Victoria op een drafje

We zijn ondertussen in de kleinste staat van Australië, Victoria. We rijden nog steeds op de prinsessnelweg. Die komt af en toe tot vlak bij de kust om dan weer het binnenland in te duiken. We willen graag naar Raymond Island want daar kan je immers koala's zien. Ik ga wat info inwinnen bij een toeristisch kantoor in de buurt. Twee vriendelijk gepensioneerde dames die in het weekend als vrijwilliger het kantoor openhouden geven me enkele tips: "Als je te voet de ferry neemt is het gratis en er is op een uurtje rijden een gratis camping. Was het nu in Rosedale of net erbuiten over de rivier?" De ferry vaart net voor onze neus uit, maar omdat het zondag is gaat hij elk kwartier en het is maar 5 minuten naar de overkant. Het eiland ligt in een groot meer dat gevoed wordt door de zee en een rivier. Tijdens de korte overtocht zien we een familie zwarte zwanen door het water glijden. We zingen samen het bekende liedje.
Op het eiland zelf is het een korte wandeling door de straten. We zien al meteen een zeer vreemde koala achter een bord zitten :-).
Een vreemde koala
De eerste echte koala die we zien zit hoog in een boom te dutten, maar hij ziet er echt schattig uit. Koala's zijn niet zo'n actieve beesten. Als ze vier uur per dag bewegen is het al veel. Tijdens de wandeling zien we er zeker tien in verschillende bomen en er zijn er maar twee die zich verroerden. Een strekte zich echt uit en de andere keek ons eerst even aan om dan weer rustig verder te dutten. Op een gegeven moment worden we opgeschrikt door een luid knorrend gebrom. In een boom langs het pad hangt er een koala ongegeneerd te snurken.

En zo ziet een echte eruit
Het eiland krioelt ook van de vogels. Op de kusten zie je meeuwen, aalscholvers, zwaluwen en pelikanen. In het binnenland kaketoes, papegaaien, parkieten en nog een icoon van de Australische dierenwereld de Kookaburra. Die lijkt een beetje op een ijsvogel maar lacht als een specht.

Een Kookaburra
Om de dag af te sluiten en te vieren dat we 2,5 jaar samen zijn besluiten we fish en chips te gaan halen. De Australische versie kan echter belange na niet tippen aan de Nieuwzeelandse. Gelukkig hebben we lekkere (Shiraz) schuimwijn.

De volgende dag gaan we naar het populairste Nationaal Park van de staat de Wilson Promontory of kortweg Prom. Dit is het zuidelijkste schiereiland van het Australische vasteland. Drie weken geleden is het getroffen door zware overstromingen. In het centrum van het park viel op 24 u ongeveer 300 mm regen (dat is bijna de helft van wat we in België op een gans jaar krijgen). Dat is voor hier hoogst uitzonderlijk. Vierhonderd mensen moesten geëvacueerd worden en als bij wonder vielen er geen slachtoffers. De ganse infrastructuur in het centrum van het park is volledig verwoest. Het water is trouwens nog steeds niet volledig weggetrokken op sommige plekken. We mogen dus enkel het noordelijk deel bezoeken. De noordelijke baai met het meest zuidelijke mangrovebos(je) van de wereld is wondermooi. Het strand ligt bezaaid met dode kwallen. Het is eb dus kunnen we naar een nabijgelegen eilandje wandelen. De granietrotsen zijn in prachtig afgeronde figuren uitgesleten. De mangroveboompjes komen met moeite boven ons middel uit.

Het Wilson Promontory NP
Vervolgens klauteren we langzaam landinwaarts naar een uitkijkpunt. De zichten zijn werkelijk fenomenaal. Zo'n lappendeken van de kustbossen, zoutmoerassen en heuveltopjes zouden we thuis ook graag vanuit onze slaapkamer zien. 

Prachtig zicht vanop de top
Wanneer we beneden aankomen is de zon ook al bijna onder. Een ideale moment om nog wat dieren te gaan spotten. We hadden al enkele wallaby's in de verte zijn wegspringen. Als we naar een meertje vlak bij de kust rijden zitten ze langs de weg hun buik vol te eten. Ze zijn kleiner en vinniger dan kangoeroes en zitten meestal alleen of enkel met hun jong. Verderop wandelen we langs een overstroomde wildernis. Op een open stuk zitten enkele kangoeroes met hun achterste in het water te knabbelen van het gras. En we hebben geluk! Er zit ook een wombat met z'n korte kromme pootjes in het water. Een wombat lijkt een beetje op een kruising tussen een hond en een koala. Ze zijn zeer schuw en hebben een grappige manier van lopen. Als een van de kangoeroes plots opspringt heeft de wombat ons ook gezien. Hij zet het op een lopen tot aan een stuk van de weg dat overstroomt is, twijfelt even en waggelt dan zo snel hij kan weg tot we hem niet meer kunnen zien.

Wegvluchtende wombat, op weg naar de Grote Hindernis
Zo ziet hij er van dichtbij uit
Na al die dierenvreugd is het tijd om opnieuw naar de stad te trekken. We spreken af in Melbourne met David, nog een Australiër die we op de Milford Trek hebben ontmoet. We drinken samen een koffie en kuieren op zijn aanraden door het centrum van de stad. Zelf moet hij nog werken, maar 's avonds gaan we bij hem thuis op bezoek. Melbourne is best een leuke stad maar overrompelt je niet zoals Sydney doet. We willen graag de Royal Exposition Centre bezoeken, maar de enige toer van de dag is net vertrokken. We gaan dan maar een tochtje maken door Chinatown. Er zou ook een Griekse wijk zijn (na Athene en Thessaloniki is Melbourne de stad met het meeste Grieken van de wereld), maar buiten enkele restaurantjes en een winkel met Griekse specialiteiten is daar niet veel van te merken. Voor we naar David en Denise gaan willen we nog even afkoelen. Ik houd het bij pootje baden, maar Eline gaat volledig kopje onder in het ijskoude water van de baai. Ze was waarschijnlijk geïnspireerd door de vreemde training van een rugby team dat we net op het strand hadden gezien.

Een ietwat vreemde training...
Als presentje hebben we voor David en Denise 2 flesje trippel Karmeliet gekocht. Super dat we die hier hebben gevonden nauwelijks duurder dan het Australische bier en David houdt blijkbaar wel van een biertje. We worden uiterst gastvrij ontvangen. Eerst waren we van plan om maar een nachtje te blijven maar de luxe om in hun grote, zachte logeerbed te slapen en het heerlijke eten dat we geserveerd krijgen doet ons besluiten om toch nog een nacht langer te genieten. De volgende dag vergezellen we David op een werkbezoek. Hij is verantwoordelijk voor de tijdelijke dorpen die zijn opgetrokken na de bosbranden van mei 2009. Toen zijn er ten noorden van Melbourne zeker 4 dorpen volledig verwoest door hevige bosbranden. Meer dan 100 mensen kwamen om toen ze het vuur probeerden te blussen of hun huis probeerden te redden. Vrij kort na de ramp heeft de Australische regering voor de getroffen families nooddorpen gebouwd om iedereen op te vangen zo lang ze moeten wachten op de bouw van een nieuwe woonst. David bezoekt elke week minstens 1 van de dorpen om te kijken hoe alles loopt: Vandaag gaan we naar drie dorpen. Hij toont ons in elk dorp wat er verwoest werd, wat nieuw is opgebouwd en wat nooit zal heropgebouwd worden omdat die families voorgoed zijn weggetrokken. In de tijdelijke dorpen is er ook een manager ter plaatse. Het is telkens iemand uit het getroffen dorp zelf. Met Sue maken we een wandeling door haar dorp. Tegen kerstmis zou iedereen er weg moeten en het dorp volledig moeten zijn ontmanteld, maar er zal waarschijnlijk wel meer tijd nodig zijn. De brand heeft 34 levens gekost in dit dorp, allemaal mensen die de verkeerde keuze hebben gemaakt om hun huis tot het bittere einde te vrijwaren van de brand, zonder succes. Sinds de brand en het samenwonen in dit tijdelijke dorp is de gemeenschap wel hechter geworden. Mensen die vroeger nooit contact met elkaar hadden zijn nu beste vrienden geworden of toch zeker goede kennissen. Dit bezoek maakt een diepe indruk op ons.
Maarten en David in het afgebrande gebied
De volgende dag na een warm afscheid van David en Denise en de uitnodiging om ons over enkele jaren in België te komen bezoeken, zijn we weer als gewone toeristen op de baan. We rijden langs de kust op de Great Ocean Road, een weg die grotendeels de kust volgt langs een prachtige kustlijn. Het is een beetje als 2 jaar geleden langs de Big Sur in California. Toch rijden we vaker dichter bij de oceaan. Die beukt met enorme kracht in op de rotsen en spuwt af en toe enkele spatters tot op de weg. 

Great Ocean Road
In de late namiddag slingert de weg het regenwoud en het binnenland in. Het mooie weer is ondertussen weggevaagd door een lichte motregen. We gaan het regenwoud en dan vooral het hoge bladerdek van dichterbij bekijken op de Otway Fly Treetop Walk. Dit zijn een reeks stalen bruggen en torens die geleidelijk aan klimmen tot hoog in de boomtoppen, 45 m boven de grond. Je krijgt een heel unieke kijk op het bos. Het is een groene mozaïek van bomen, boomvarens, korstmossen en struiken. Het begint langzaam harder te regenen en al gauw zijn we de enige mensen in het grote bos. En we genieten van de stilte met volle teugen. Het enige dat je hoort is het vallen van de regen en af en toe een kreet van een vogel of het ratelend gekwaak van een kikker.

Tussen de grond en de boomtoppen in 

Een gevaarlijke boa...
De tweede dag langs de Great Ocean Road brengt ons vooral langs bruingele kalksteenkust. De zee heeft traag maar gestaag de kust aangevreten. Hierdoor zie je nu overal grote zuilen zoals de 12 Apostelen (het icoon van deze route, al zijn het er nog maar 8), diepe baaien zoals de Loch Ard Gorge genaamd naar het schip dat aan het eind van de 19e eeuw voor haar opening verging met slechts 2 overlevenden, grotten die naar blowholes leiden en bogen die de Arc de Triomph een dwergje doen lijken. Het is echt spectaculair wat de oceaan als beeldhouwer allemaal uit haar mouw schudt.

Loch Ard Gorge
Na al dat zilte geweld is het opnieuw tijd om onze wandelschoenen aan te trekken en een van de vele Nationale Parken te gaan ontdekken. In de Grampians vind je naast een prachtige natuur ook nog heel wat Aboriginal rotsschilderkunst. Er is een bezoekerscentrum waar je kunt zien welke voorwerpen de Aboriginals vroeger gebruikten hoe ze omgingen met hun omgeving, wat de invloed was van de komst van de Europeanen (die was desastreus) en hoe ze zich in de huidige maatschappij proberen in te passen zonder hun eigen cultuur te verwaarlozen. De schuilplaats met schilderingen van witte mannetjes waar we eerst naar toe trekken is niet echt indrukwekkend. De tand des tijds is ook niet zacht geweest, maar we hadden toch iets meer verwacht dan de zevental figuurtjes die er te zien zijn. We beklimmen ook een van de hoogste bergen van het park. Alle bergen zijn net half gezonken schepen van zachte granieten rotslagen. Enkel het steven steekt nog uit. De rotsen zijn zoals op veel plekken in Australië uitgesleten in de vreemdste vormen. Toch is het telkens net iets anders dan wat we al gezien hebben en telkens ook even spectaculair. Het zicht op de rest van het park lijkt op een rotsarchipel in een zee van bomen. Het is wel enorm druk op de top. De meeste toeristen parkeren vlakbij en staan dan op een halfuurtje boven. Wij hebben en langere en veel mooiere wandeling in de voeten wanneer we uiteindelijk boven staan.

Maarten denkt na over de wereld
De grillige rotsen van de Grampians
Lief klein spinnetje (WAAAAA)
Eindelijk is het Pasen. We rijden al meer dan een week rond met een chocolade konijn voor elk. 's Ochtends verstoppen we het op onze kampplaats. Die is niet zo groot dus al gauw zijn we allebei aan het smullen. Fondant kennen ze hier niet, dus de smaak is niet echt zo goed als thuis. 150 km verder naar het noorden komen we aan in Mildura. Deze stad ligt langs een van de langere rivieren van het land. Het is bovendien het fruitcentrum van het land en ook een van de betere wijnstreken, net niet zo bekend als de Barossa Valley die we later nog zullen bezoeken. Tot een kleine eeuw geleden was de belangrijkste manier van transport hier de peddelstoomboot op de rivier de Murray. Gelukkig voor ons is er zo nog een bewaard en kunnen we er een tochtje mee maken. We krijgen ook heel wat uitleg over het systeem van dammen en sluizen om het niveau van de rivier op peil te houden. Een vader legt trots maar een beetje verkeerd uit hoe de sluis zou moeten werken als we er door varen. Bij de tweede doorvaart staat hij er opnieuw en legt hij deze keer correct uit hoe het werkt. In een droog land als Australië (al hebben wij toch al heel wat regen gehad) is een rivier met sluizen blijkbaar een echte attractie. Mildura is inderdaad een vruchtbare oase in de droge vlakte. En nu richting de mythische Outback!

Genieten van het zonnetje op het dek van de historische stoomboot Melbourne
Echt antiek spul

Geen opmerkingen:

Een reactie posten