Een schiereiland met vele beestjes

Na een weekje grootstad hebben we onze steven weer richting het avontuur gewend. We zijn nu in het noorden van mystiek Patagonië. De eerste plek die we wat beter leren kennen is het schiereiland Valdes, vlakbij Puerto Madryn. De beste periode van het jaar om hier te zijn is van september tot en met december. In die maanden zijn de baaien rond het schiereiland de kraamkliniek en kindertuin van bultrugwalvissen. En op de stranden krioelt het van de zeeolifanten die ook naar hier komen om hun jongen ter wereld te brengen. Dit trekt dan weer orka's aan die in de jonge zeeolifanten een smakelijk brokje zien. Spijtig genoeg wilden de bazen van Eline ons niet op tijd laten vertrekken om dit spektakel te aanschouwen. De walvissen en orka's zijn verdwenen en ook de meeste zeeolifanten zijn aan hun tocht naar Antarctica begonnen. Gelukkig is er nog voldoende minder indrukwekkende fauna over om het nog interessant te maken. Tijdens de rit naar het schiereiland zien we al guanacus, een wilde neef van de lama, en nadoes, de Patagonische versie van de struisvogel.
De eerste zeedieren die we te zien krijgen is een kolonie zeeleeuwen. Die zijn hier om dezelfde reden als de walvissen en zeeolifanten: het ter wereld brengen van hun jongen. Tussen de imposante lijven van de mannetjes (tot 350kg voor 3,5 m) met hun manen en luid gesnuif en gebulder en de bruine sigaarvormige vrouwtjes, lijken de een maand oude kleintjes met hun zwarte pels en geitachtig gemekker heel breekbaar. Allen te samen maken ze een hels kabaal.


We rijden door de het desolate plateau naar een ander strand aan de oostzijde van het schiereiland. Het landschap bestaat uit vlaktes met hier en daar een lichtgolvende helling. Het lage struikgewas wordt enkele doorbroken door omheiningen en om de 20 km een boerderij. Onder een van de struiken zien we enkele Patagonische hazen in de schaduw uitrusten. Deze hazen zijn ongeveer 2 keer zo groot als die van bij ons.
Na een uur komen stoppen we bij een kolonie Magelaanpinguïns. Haast geen enkel ander dier is zo grappig als een pinguïn. Foto's zeggen dan ook veel meer dan duizend woorden.





Gelukkig waren er toch enkele zeeolifanten die niet aan hun reis naar Antarctica begonnen waren. We hebben deze kolossen vanuit de verte kunnen zien liggen zonnen op het strand. De vrouwtjes zijn zeker zo groot als de zeeleeuwmannetjes, maar dan twee keer zo zwaar en de mannetjes kunnen tot 5m en 5 ton worden. De toer eindigde aan het noordelijkste punt van het schiereiland. Als er orka's te zien zouden zijn, was dit wel de plek. Het geluk was echter niet met ons. Volgende keer beter!


Buenos Aires

Na (alweer) een dodelijke saaie rit vanuit Rosario waren de zichten op de wolkenkrabbers van Buenos Aires een verademing. Vele gebouwen, vooral rond de havenbuurt, zijn nog in opbouw. De grote parken, de tientallen Starbucks, en het verstikkende hete weer doen meteen aan New York denken. Sommige wolkenkrabbers zijn precies nagebouwd om dat gevoel te ondersteunen. Het is maar 1 voorbeeld van hoe optimistisch Argentinië de toekomst ziet, waarschijnlijk vinden ze zichzelf het land met de beste perspectieven van Amerika.

De Argentijnse versie van Rockefeller
 Het Westerse gevoel dat we hadden in Noord - Argentinië wordt in Buenos Aires alleen maar versterkt. De goeie gevolgen daarvan blijven: hele lekkere Italiaanse koffie, lekkere wijn, en goeie infrastructuur (alleen nog duurder). De negatieve gevolgen echter ook, en dan vooral de saaiheid. Gelukkig is Buenos Aires zelf een echte grootstad en heb je dat daar minder. Dus eigenlijk hadden we hier onze beste tijd tot nog toe in Argentinië. We flaneerden door de straten als echte toeristen, genietend van alles wat een grootstad biedt.
Ik deed maar alsof ik aan het nadenken was, natuurlijk was ik aan het winnen... ;-)
Maarten de Arabier verlekkert zich op een typische Argentijnse grill (Parilla of Asado)
En hier valt wel wat te zien: San Telmo is een gezellige, hippe buurt. Hip zijn is in Argentinië belangrijk, zoals in veel Westerse landen. Er wordt veel meer aandacht besteed aan de buitenkant dan aan de binnenkant, zullen we maar zeggen. Zoals ook in de nieuwe havenbuurt, vol moderne gebouwen in glas en beton. La Recoleta, met zijn bekende kerkhof, is eveneens de moeite.
Het kerkhof van Recoleta, vlak voor vampierenuur
Op zich verschilt het niet veel van andere kerkhoven die we al hebben gezien, maar zijn ligging knal in het centrum en zijn omvang maken het interessant. La Boca is een beetje een buitenbeentje. Het is bekend van de foto's met dansende tangoparen voor huizen in rood, groen en blauw. Wel, dat zijn slechts een drietal straten. De rest is levensgevaarlijk om door te wandelen, hoewel wij het wel nietsvermoedend gedaan hebben. Achteraf hoorden we dat we heel veel geluk hebben gehad er zonder overval geraakt te zijn. We moesten inderdaad door arme buurten wandelen alvorens in het toeristische gedeelte te komen, maar we waren vroeg op de dag en ik denk dat de bandieten nog in hun bed lagen. Er was namelijk geen kat op straat. We hebben toch maar de bus terug naar het centrum genomen. Twee keer ons geluk beproeven op 1 dag leek ons wat veel.


De voorbije dagen waren we ook al aan 2 pogingen tot 'overval' ontsnapt. Hoewel we het meer lachwekkend dan schrikwekkend vonden. De eerste keer kwam er een kind op een fiets op ons afgereden, en we voelden meteen dat we op ons hoede moesten zijn. Maar het bleek goed mee te vallen, hij reed gewoon een hele tijd naast ons. Hij vroeg om een 'centje' en we zeiden dat we dat niet hadden. Hij kon niet begrijpen dat er in heel onze rugzak geen centje zat, en zei dat we dan maar de hele rugzak moesten geven. Toen we dat heel grappig bleken te vinden reed hij weg. De tweede keer was het ongeveer hetzelfde. Ze hopen waarschijnlijk dat je je portefeuille uithaalt voor dat begeerde centje, en dan gaan ze er met een hoop meer centjes vandoor.

De tangoshows, die alleen in Buenos Aires te zien zijn, vind je op elke hoek van de straat. We kozen er een uit in een cultureel centrum en waren zeer onder de indruk. In het begin kon ik nog volgen (ha, een media luna!) maar al snel zat ik met mijn mond open te gapen. Het belang van goeie knieën om goed te kunnen tangodansen is me nog es duidelijk geworden. Na het zien van zo'n goeie dansers en zo'n prachtige show heb ik heimwee naar de lessen met Koen van weleer.
In de smalle straten van La Boca denkt iedereen tango te kunnen dansen

Voor de rest lijkt alles in Buenos Aires wat op elkaar, een afwisseling van chique straten met verloederde, maar allen met dat hippe karakter. Daar zorgt de graffiti in de armere buurten dan wel voor. Het is leuk om er gewoon doelloos rond te slenteren, naar de mensen te kijken, in een park te gaan zitten. Op zaterdag zijn we samen met drommen joggers het vlakbij het stad gelegen natuurpark gaan bezien. Er waren veel vogels en picknickers.
Verkoeling zoeken in de nieuwe havenwijk Puerto Madero
Op zondag deden we nog Argentijnser: de familieuitstap bij uitstek, het stadje Tigre en de Parana Delta. We hadden misschien beter een andere dag gekozen, maar hadden geen idee dat zoveel Argentijnen hetzelfde idee zouden hebben. Het aanschuiven voor een ticketje voor de boot duurde uren, en het aanschuiven voor de boot zelf dan nog eens uren. Gelukkig zijn de mensen vriendelijk en hadden ze ons getipt dat het best zou zijn als 1 van ons in de rij voor de tickets ging staan en een ander in de rij voor de boten. Zo hebben we toch 2u uitgespaard, en waren we iets na de middag in Tres Bocas. Het was best grappig, aan beide oevers van de zijarmen van de delta - en dat zijn er wel wat - waren mensen aan het pootjebaden, zonnen of barbequen. Het staat er vol vakantiehuizen en vakantiecomplexen. Een drukker bevaren rivier hebben we nog nooit gezien, de hele tijd kruisten boten, kayakers, zwemmers, en ander ge'vaar'te elkaar. De mannen in hun zondagse kleren: een short en verder niks. Soms apetijtelijk, soms iets minder.
De iets minder apetijtelijke versie
Een bloot bovenlijf is een van die dingen die in Argentinië hip zijn. Helaas zijn ze nog niet zover dat het ook een gespierd bovenlijf moet zijn.
Life as it should be. De Argentijnse vrouwen weten hoe het moet!
In Tres Bocas hebben we een wandeling gemaakt die ons vermoedelijk nog niet velen hebben voorgedaan. Het was hier onze avontuurlijkste wandeling tot nog toe.
Het avonturenparcours van Tres Bocas

We hadden een natuurpark verwacht, en er uiteindelijk toch nog een gekregen. Na nog effe te zien naar al dat toeristisch gedoe rondom ons, waren we mooi op tijd terug in Buenos Aires om met de ondergaande zon een fles wijn op ons balkon te kraken.

Ons koloniaal balkon, ideaal voor wijndegustatie
We hadden een goed hotel, ons aangeraden door een Italiaan in Rosario. Niet al te duur, zeer goed gelegen - op anderhalve blok van een Starbucks - en koloniaal. Echt zeer koloniaal, van moderne technologie hadden ze er nog nooit gehoord. De radio leek uit vooroorlogs tijdperk, en stond gelukkig niet veel aan. De geranten waren eveneens vooroorlogs, dus die moest je niet vragen of er een computer met internet was. In Buenos Aires heeft elke cafe een WIFI sticker, maar wij computerlozen hebben daar niet veel aan. De merde is dat een nieuwe laptop hier 500 euro meer kost dan in Belgie. Het contact met het thuisfront zou alleszins stukken vergemakkelijken. Misschien in Nieuw - Zeeland.

Overstromingen en ingewanden eten

Het is al weer een week geleden dat we in Argentinia zijn aangekomen. In heel veel zaken lijkt dit land op Belgie, alleen vele malen groter. Het noorden heeft ook heel wat overeenkomsten met Bolivia. Vooral dan het uiterlijk van het landschap en de bewoners. De organisatie is eerder Europees, vandaar Belgie. Het is properder en ordelijker. De velden zijn goed onderhouden, heel wijds en er staan wel kilometers na elkaar hetzelfde gewas, vooral soja, mais en tabak. Dat is wel anders dan in Belgie. Wat ook opvalt zijn de vele auto's uit de jaren zeventig en tachtig en dan vooral Franse merken: Peugeot en Renault. De wijn is hier overheerlijk en helemaal niet duur. Het algemene gevoel is toch dat je in een Europees land rond loopt. Daardoor is het ook een land dat minder interessant is om over te vertellen. Je maakt ongeveer dezelfde zaken mee als je bij ons zou mee maken.
Toen Eline al die blote mannen zag, was het snel beslist dat we in dit hostel zouden verblijven
Gisteren zijn we door de straten van Rosario gewandeld. Dit is de derde grootste stad van het land en lijkt het best op een kruising van Antwerpen en Brussel. Een grote rivier langs een kant en een grootstad met plechtige gebouwen.
De talloze airco's zijn geen overbodige luxe
Creatieve manier om toch wat verkoeling te vinden
Dit is ook de plaats waar de eerste keer in de geschiedenis de vlag van Argentinia is gehesen. Daardoor is de ganse onafhankelijkheidsstrijd in Zuid-Amerika op gang gekomen. Nu kan dit nog steeds bewonderd worden in een enorm monument met eeuwige vlam en toren met een prachtig zicht op de stad. Nadien kuierden we langs de rivier en werden we regelmatig bijna van onze sokken geblazen. De hemel begon er donkergrijs uit te zien. Dus besloten we onze heil maar te zoeken in een shoppingcenter. Eline haar (shopping)honger mocht ook wel eens gestild worden. Een uur later leek het net of het was buiten nacht geworden en toen begon het te gieten. En dat mag je letterlijk nemen. Er viel zoveel water dat het dak van het shoppingcenter op sommige plaatsen meer op een vergiet dan een dak leek en na een 5tal minuten kon ook de riolering het niet meer trekken. Overal schoten er deksels omhoog en in een mum van tijd stond er zeker een rivier van 5 cm hoog in een van de hoofdgalerijen. Voor ons leuk pootje baden, voor de winkeliers een ramp.
En toen werd het shoppingscenter een zwembad
Naast de zalige wijn en de heerlijke empanadas (van Salta) is ook het Argentijns rundsvlees wereldberoemd. We zouden vandaag dus eens naar een echt grillrestaurant gaan om een echte Argentijnse "parrillada" te proeven. We kozen voor de completa. Daar hoopten we zou de grootste varieteit in zitten. We waren al licht ontgoocheld dat er niet standaard een salade en frieten bijwaren. Toen kwam de ober met onze schotel af en daar lag inderdaad een heerlijk stuk rundsvlees op, maar ook een pens, bloedworst, kalfshersenen, nieren en gegrilde darmen. Niet echt wat we verwacht hadden en bovendien veel te zout en vet. De volgende keer houden we het bij een gewone steak.

Hasta la vista Bolivia, het hart van Zuid-Amerika

Bij elke grensovergang ben ik telkens weer verbaasd hoe snel de verschillen zichtbaar zijn tussen het land waar je vandaan komt en de nieuwe bestemming. In dit geval is de verbazing des te groter, want de verschillen tussen Bolivia en Argentinie zijn enorm. Het kostte ons heel wat tijd om Argentinie binnen te geraken (een 5 tal uur aanschuiven aan de douane), waardoor we de eerste nacht moesten overnachten in Tilcara. Het was even slikken: de prijzen tot 5 keer zo duur, hippe bars en restaurants, BMW's in het straatbeeld, goeie wegen en bussen, Argentijnen die evengoed Belg zouden kunnen zijn, fabrieken en huizen die ook in Belgie niet zouden misstaan. Dit is zeker het land die het dichtste bij ons thuisland staat van de hele reis (tot nog toe).

Bolivia daarentegen...

Die eerste nacht in Argentinie voelde ik me toch niet zo op mijn gemak meer bij al die luxe. We waren gewoon geraakt aan douches zonder water, bedden die eerder de titel hangmat verdienden, kapotte dingen, (letterlijke) bergen vuilnis, stinkende uitgedroogde rivieren, bussen waarvan je nooit zeker weet of ze het einde van de rit halen, schamele huisjes, zwart-wit TV's, en in het beste geval een plastieken stoel als je ergens ging eten.
Geen spoor meer van dit alles. Het enige wat sinds we in Argentinie zijn toegekomen aan Bolivie doet denken zijn hier en daar een cocabladeren kauwende indiaan en de Boliviaanse pulls die ze hier (uiteraard stukken duurder) in de winkels verkopen en waar de hippe Argentijnen fier mee rondlopen. Ik had bij de aankoop van de mijne in La Paz geen flauw idee dat ik daardoor later nog modieus zou zijn!

Ondanks het ons overvallen vakantiegevoel missen we het vaak moeilijke reizen in het arme maar heel interessante Bolivia. Het is geen land om even een tweetal weekjes te bezoeken en fluitend terug naar huis te vliegen. Neen, neem je tijd. Je hebt het nergens meer nodig dan daar.
Bolivia is geen gemakkelijke toeristische bestemming, zoals deze kapotte toeristeninfo aantoont
In Bolivia is tijd een ander begrip. En het kan hen niks schelen als jij in een andere, hoogstwaarschijnlijk rappere, dimensie leeft. Adem diep in en jaag je niet op. Het kan hen eveneens niks schelen je de grootste leugens wijs te maken, zelfs al ligt het er duimvingerdik op. Adem diep in en wordt niet kwaad. De kans is groot dat ze gaan drinken; en dat je ze een paar uur later hun roes uitslapend op de stoep tegenkomt. Ze hebben de grootste mond maar het kleinste hartje van heel Zuid-Amerika, lijkt me. Ze zijn de enige bevolkingsgroep die het bloed onder je nagels kunnen halen maar waar je toch niet kwaad kan op blijven. Alcoholisme is helaas een groot probleem. Soms te begrijpen als je ziet in wat voor een miserie ze hun leven moeten doorbrengen. Soms helemaal niet te begrijpen, zoals het overdreven zatgeleurter tijdens de feestdagen.

We verwonderden ons gedurende onze 30 dagen in Bolivia vaak over hoe het komt dat een land met zoveel rijke grondstoffen toch zo arm kan zijn. Neem nu Potosi, enorme hoeveelheden lood, zink, tin en zilver worden door straatarme mijnwerkers onder erbarmelijke omstandigheden geind, om zo snel als maar kan naar de rijke landen te verdwijnen. Op onze vraag waarom ze niet zelf de grondstoffen verwerken waardoor ze veel meer zouden kunnen verdienen, was het antwoord eenvoudig: 'We weten het niet. We hebben de kennis niet om dat te doen.' Met andere woorden, ze willen niet. De bevolking wordt dom gehouden. En het lukt, de gemiddelde intelligentie van de Boliviaan is niet bepaald hoog te noemen. Een keer had een ober pas na 15 minuten door dat we koffie wilden. Hij zei de hele tijd 'Ja, er is koffie' 'Koffie, ja, ja' maar maakte geen aanstalten die te gaan halen. We hebben ook vaak ondervonden dat elk gevoel voor ironie ontbreekt. Engels is evenmin hun beste vak. Er zijn geen goeie scholen, ze zijn niet gewoon te studeren en een heel groot deel kan niet lezen. Velen hebben geen TV. Wat kan je dan verwachten? Geen vlot Engels sprekende, opgeleide man op de straat maar een enorme hartelijkheid, nieuwsgierigheid en warme vriendschappelijkheid als je een beetje Spaans spreekt. Zonder Spaans mis je de essentie van Bolivia. We zijn meerdere keren tolk geweest voor andere toeristen die zich anders niet konden behelpen. Op de laatste dag van onze driedraagse trekking in Sucre bijvoorbeeld, was ik wat ziekjes waardoor ik liever ipv 3u te wandelen tot aan de rivier, meereed met de lokale camion. Ze zijn al jaren aan het bouwen aan de brug over de rivier, maar daar komt niet veel beweging in. Aan de andere kant van het water stond voor de hele groep een bus klaar die ons terug naar Sucre zou brengen. De lokale camion zat echter - zoals altijd - stampvol kippen, kinderen, vrouwen (vooral venijnige oude vrouwtjes), mannen en bagage allerlei. De gids houdt de camion tegen en smeekt plaats te maken voor 1 arme, zieke toerist. Ik doe er natuurlijk nog een schepje bovenop en probeer er groen, zoniet geel uit te zien. De mannen roepen dat het geen probleem is, en wijzen een plaats aan waar ik me in de laadbak kan heisen. Beginnen de vrouwen op die plaats te protesteren! Gelukkig kan ik ze een beetje sussen en kan ik me op de rand wringen, 1 been in de laadbak, 1 been erbuiten. Niet meteen een comfortabele positie, maar het is beter dan lopen denk ik dan. Na wat koetjes en kalfjes gepraat ontdooit de mij omringende vrouwengroep enigszins. De beschaamde onder hen durven mij iets vragen, de kwaaie bieden mij vriendelijk wat meer plaats aan. Ik kan met beide voeten op de grond. Al snel blijkt dat ze allemaal goedlachse en vriendelijke vrouwen zijn. Dan komt het moment dat ik flauwval, geveld door de hitte en de plakkende zwetende lijven langs mij heen. Lang kan het niet geduurd hebben want ik word wakker met een hoop bezorgd geroep, en vooral, plaats! Ik lig op patatten, kippen en tomaten. Wel honderd keer moet ik zeggen dat het nu echt wel goed gaat, danku. Als de camion aan de rivier toekomt stap ik met een hoop nieuwe vrienden uit en moet ik me bijna aan een rotsblok vasthouden om niet meegesleurd te worden de rivier over naar Sucre. Ik had Maarten beloofd te wachten, dus dat kan ik echt niet maken. Ik denk niet dat ik het er zo goed vanaf had gebracht zonder me in het Spaans te kunnen uitdrukken.

De prachtige natuur moet in geen enkel opzicht onderdoen voor Peru. Vaak lijkt het op de grote nationale parken in de VS, met het verschil dat zij hier niet weten wat een nationaal park precies is en uiteraard is het onmogelijk met een campervan tot de top van de berg te rijden. In Bolivia moet je moeite doen er te geraken, maar de beloning is des te groter. Je kan er bijvoorbeeld gevaarlijk dampende modderpoelen van meer dan 90 graden in close-up fotograferen. Er staat wel ergens een veroest bordje dat het gevaarlijk is. In de VS laten ze je op nog geen 5 meter naderen. Overal in het landschap zie je kleine kapelletjes staan waar de ongelooflijk-gelovige Bolivianen veel belang aan hechten. (Van de 7 hoofdzonden trekken ze zich echter niet veel aan, hadden we de indruk.)


Van de folklorische muziek hebben we ons een paar cd's aangeschaft. We gaan proberen jullie te laten meegenieten van ons favoriete nummer. (Alleen nog een manier vinden dat op onze blog te krijgen) We hebben het in Villa Serano een paar keer live horen spelen en het was echt wondermooi. De rest van het muziekrepertoire bestaat uit jaren 80 muziek, en bijhorende afschuwelijke videoclips. Elke gids die naam waardig bezit ook een 'toeristencd', met liedjes waarvan ze denken dat iedereen die goed vindt om de sfeer erin te houden. Ik heb dus meermaals moeten luisteren naar U2 en REM. Pijnlijk. Gelukkig is Coldplay hier nog niet zo bekend. En 'Panamericana', die we al maanden bijna dagelijks te horen krijgen, is hier uiteraard ook populair. Pan pan americana...

Dit is een niet te missen videoklip van Mara: No me dejes.

Dat het eten er op niet veel trok, bewees onze eerste biefstuk in Argentinie. We waren vergeten dat vlees naar vlees kon smaken! Maar de Bolivianen zelf zijn zeer trots op hun keuken, en raden je de beste restaurants aan om te gaan eten. We hebben ons 1 keer laten vangen en moesten kippevleugels met friet of van die vieze blikworsten (ook met friet) eten. Heerlijk.

Bolivia is ook het land waar we ons eindelijk terug veilig voelden, ook al moet je natuurlijk blijven opletten. Maar van de Peruaanse paranoia is hier geen sprake. We voelden ons ook nooit bedrogen, hier nauwelijks toeristenprijzen of andere oplichterij.
Het was ook fijn telkens bij Rene van Casa Verde terecht te kunnen. Rene, bedankt voor de leuke gesprekken en de huiselijke ontvangst!

Aan creatieve oplossingen geen gebrek!

Genieten op grote hoogte

Onze eerste echte trip van 2011 bracht ons naar de altiplano van Zuidwest Bolivia. Zowat elke toerist die naar Bolivia komt bezoekt deze streek en met reden. Wij kozen voor een vierdaagse tocht met jeep op de zoutvlakte van Uyuni en de langs vele meren, woestijnen, vulkanische gebieden en bergtoppen in het grensgebied met Chili.
De eerste plek die we bezochten was het treinenkerkhof. Hier staan tientallen oude stoomlokomotieven uit de 19e eeuw te verroesten. Bruinrode gevaartes tegen een blauwe achtergrond op een weidse vlakte, net een oude western. Na deze nostalgische onderbreking wendde onze jeep zich richting de zoutvlakte. Dit is de grootste van de wereld. Met een oppervlakte van 12.000 vierkante meter iets meer dan een derde van België. Aan de rand liggen enkele dorpjes die overleven van toerisme, telen van quinoa en natuurlijk ook zoutwinning. Het enige wat ze voor dat laatste moeten doen is het zout in kleine hoopjes scheppen. Dit doen ze om het water waarvan het zout verzadigd is te laten wegvloeien. Vervolgens wordt het gemalen en zo op de markt gebracht. Onze eerste overnachtingsplek is aan de rand van de vlakte, die net een witte zee lijkt, en aan de voet van een uitgedoofde vulkaan. In de rivier zitten enkele flamingo's en op in de weides lopen lama's rond. De volgende ochtend wagen we ons aan de beklimming tot aan een uitzichtspunt op de flank van de vulkaan. We komen langs een grot met mummies uit een vergeten beschaving. Het is puffen om omhoog te klauteren. We zitten boven de 4000m en de lucht is enorm ijl. Het uitzicht dat we uiteindelijk hebben op de krater en de zoutvlakte is adembenemend (dus ook letterlijk). Na een snelle afdaling kruipen we weer in de jeep.
In de buik van een oude, deels ontmantelde locomotief
De volgende stop is het "eiland" incawasi, in het centrum van de valkte. Het is een versteende koraalrif (vroeger was de vlakte een groot zoutmeer) begroeid met reuze cactussen. Die groeien 1cm per jaar en de oudste die we zagen is iets meer dan 9m hoog en dus al bijna een millenium oud. Aan dit eiland moeten we van jeep veranderen, maar de tweede jeep laat op zich wachten, en wachten... Na vijf uur wachten, eigenlijk nog niet zo veel naar Boliviaanse normen, en een rit met de eerste jeep half weg heen en terug tot Uyuni, vinden we onze jeep dan toch. We wisselen ook van gezelschap van een Braziliaans koppel en twee Argentijnse jonge snaken naar vijf jonge Argentijnse deernes. Omdat het al laat is spoeden we ons naar een ander dorpje op de rand van de vlakte om voor de 2e nacht in een zouthotel te slapen. Na drie vergeefse stops vinden we er toch een dat plek heeft voor ons.

Ik heb Eline geruild voor 5 Argentijnse schones
De reuzen cactussen op het versteende koraaleiland in de zoutvlakte met in de verte de vulkaan
De derde dag trekken we echt de Altiplano in. We rijden constant langs bergen, door woestijnen die zeker boven de 4000m liggen. Het landschap is aartsmooi. De bergen hebben allerlei verschillende kleurschakkeringen van geel over bruin tot rood en grijs. We zien heel wat vicuñas (wilde lamasoort) en op een plek zelfs viscachas (dat zijn Andeskonijnen die normaal heel schuw zijn). En we komen langs vijf meren met zwermen flamingo's. Het laatste meer is het mooiste: laguna colorado. Het is omgeven door zoutkorsten er monden lauwwarme bronnen in uit en op heel wat plaatsen is het water bloedrood door de algen. Wat trouwens prachtig contrasteert met de roze flamingo's.
Flamingo in de mist
De laatste dag is de langste, zeker 12 uur jeep. Enkel het eerste deel van de dag is echt de moeite. Kort na zonsopgang komen we toe aan een geiserveld, met ook bubbelende modderpoelen. Zoals je in Bolivia verwacht kan je tot aan de rand van de poelen lopen. Best indrukwekkend maar ook erg stikkend door de zwavel. De laatste echte bezienswaardigheid van de toer is de laguna verde (het groene meer). Slechts kleine stukken van het meer zijn echt blauwgroen. Door de koude zijn de algen niet zo actief hier en dus kleur het water minder fel.
Deze toer is ongetwijfeld de mooiste die we al gedaan hebben tot nu toe. Iedereen die naar dit deel van Zuid-Amerika komt mag dit zeker niet missen!

Over een gids die geen gids was, een krater die geen krater was en een camion die te laat was

Omdat de bussen de afgelopen dagen niet reden, hebben we van de gelegeheid gebruik gemaakt om een driedaagse tocht in de omgeving van Sucre te maken. Een taxi bracht onze groep om 5u 's ochtends naar het hoogst gelegen punt van de wandeling, een klein kappeletje op 3800m. Onze begeleiders waren een Boliviaan die geen Engels sprak, David, en Elisabeth uit de VS die geen Spaans sprak. Een prima duo dus. Verder waren er ook nog een vriendelijk, maar alweer redelijk gek Zwitsers koppel en een Spaans-Tsjechisch koppel mee. Van bij het kappeletje vertrokken een oude Inca weg en een hedendaagse brede weg  naar het dorpje Chaunaca. Wij namen echter een klein padje over de bergruggen richting de prehistorische rostschilderingen. De bergen hier zijn ongeloofelijk mooi. Vertikaal gekantelde, grijsgrauwe leisteenplaten, witte kalksteenlagen, rozige zandsteenblokken en bruinrode ijzerhoudende kleien en daartussen diep ingesneden kloven met kleine riviertjes, doornbosjes, cactussen met enorme witte en gele bloemen... De rotsschilderingen waren te vinden in een grot, waar enkel een paar concentrische cirkels en rechthoekige figuren te bewonderen waren. De mooiste figuur was een aantal jaar eerder uit de rotsgehakt en gestolen. Onze gids vertelde dat de betekenis niet gekend was, maar ook best niet ontcijferd kon worden, want het zou wel eens een vloek kunnen zijn. Opnieuw een prachtig staaltje van hoe bijgelovig de Boliviaan hier zijn. De tweede plek met schilderingen was onder een overhangende rots en daar kregen we weer een spectaculaire uitleg: het waren mogelijk Aliens die deze schilderingen gemaakt hadden. We moesten echt moeite doen om onze lach in te houden.

De prachtige rotsformaties hoog bij de toppen, terwijl onze gids probeert zijn rugzak recht te krijgen
De rotsschilderingen van de Aliens
Van de rotsschilderingen was het volgens David nog ongeveer vier uur stappen tot het dorpje Chaunaca, waar we de nacht zouden doorbrengen. We togen dus goedgeluimd op pad. Het zou een tochtje bergafwaarts en dan langs een slingerend rivierdal worden. In de vroege namiddag zouden we kunnen uitrusten en een babbeltje slagen met de dorpsbewoners. Dat was echter zonder het oriëntatievermogen en de terreinkennis van onze gids gerekend. Rond 13 uur kwamen we aan de hoofdweg uit. De keuze naar beneden richting de vallei of naar boven richting onbekend. David was er van overtuigd dat er hogerop een padje richting het dorp vertrok. Volgens hem was door de hevige regenval van de afgelopen nacht het pad langs de rivier te gevaarlijk geworden. Na een halfuurtje klimmen zag ik op een helling aan de ander kant van een vallei het incapad afdalen naar Chaunaca. Wij wandelden in de tegengestelde richting. Volgens David was het echter nog iets verder bergop en konden we dan via een klein padje een veel korter weg naar het dorp vinden. We bleven bocht na bocht hopen dat er een padje zou te vinden zijn, maar het werd hoe langer hoe meer duidelijk dat we de ganse berg opnieuw zouden moeten opklimmen tot bij het kappeletje. Na 4 uur en een half klimmen werd onze vrees ook waarheid. Daar lag het kappeletje vrolijk te blinken in de avondzon. Pas op dat moment hadden ook de Zwitsers door dat we een tourtje hadden gelopen. De kortste weg naar Chaunaca was nu het 4,5 km lange incapad, met steile trappen en hoogteverschil van 1500m. Uiteindelijk kwamen we rond 19u30 toe. David bleef bij hoog en laag beweren dat we niet verkeerd waren gelopen.
De bochtige weg bergop, die we helemaal niet hadden moeten nemen
Eline bijna uitgeput toen we terug helemaal boven op de berg uitkwamen
De tweede dag starten we langs een indrukwekkende riviervalei. Hier was het landschap zo mogelijk nog impressionanter dan de bergtoppen van de vorige dag. Deze keer wist David wel de juiste weg te vinden. Tegen de late namiddag konden we over een hangbrug de rivier oversteken om aan onze klim naar de krater, onze tweede pleisterplaats, te beginnen. Tussen de verschillende rotsplaten door kronkelde ons pad zich langs een grijsblauw riviertje met ragfijne watervallen, naar omhoog. Onderweg kwamen we een tweede groep tegen die een tweedaagse tocht maakte naar de krater. Vlakbij de rand vulden we onze lege flessen bij in een waterput in ruil voor een paar appelsienen. Uiteindelijk kwamen we sneller dan verwacht in de krater terecht. Volgens de gids was het niet zeker dat het een krater was. Het zou ook een meteoorinslag of iets gemaakt door de Aliens (daar heb je ze weer) kunnen zijn. Buiten een beetje obsidiaan zijn er echter geen vulkaanische gesteenten gevonden, net zo min als een meteoor. Het lijkt er meer op dat er hier gewoon een grote verzakking is gebeurd, waardoor de leisteenplaten een soor cirkel hebben gevormd. Als ik deze mogelijkheid opper, willen ze er niet van horen. Helemaal niet spectaculair genoeg en veel te wetenschappelijk als verklaring.
De leisteenheuvels die de rand van de 'krater' vormen
Een van de huisjes in de 'krater'
Water in ruil voor appelsienen
De derde dag zouden we maar een kort stuk wandelen, drie uur niet meer. Dan zouden we een weg bereiken waar een camion ons naar Sucre zou voeren. We namen speciaal een pad dat ons dicht bij het begin van de route van de camion bracht zodat er zeker plek zou zijn voor iedereen van de ondertussen dubbel zo grote groep. Het had de afgelopen nacht echter weer hevig geregend. Daardoor was de rivier halverweg de weg naar Sucre te breed en diep geworden. Uiteindelijk kwam er toch een camion langs, maar die was klein en reed in de verkeerde richting. Ondanks dat de chaufeur verzekerde dat hij snel zou terugkeren om ons naar de rivier te brengen, besloten onze gidsen om te gaan wandelen naar de rivier. Dubbel stom, want het was minstens vier uur stappen en hoe meer je stapte, hoe voller de camion met lokale mensen, hoe minder plaats voor ons. Met Bolivianen valt er over zoiets echter niet te discusiëren. Toen de camion eindelijk langs kwam hadden we al 2 uur gestapt en zat hij overvol (wat een verrassing!). Eline kon er nog net bij, maar de rest moest lopend verder. Gelukkig was de chaufeur in een goede bui en is hij de rest toch ook nog onderweg komen oppikken, na nog een wandeling van een uur. Met dubbel zoveel kilometers als gepland in de benen zijn we uiteindelijk toch levend en wel in Sucre geraakt. Gelukkig was het ideaal wandelweer en was het landschap om vingers en duimen van af te likken.
Een van de vele tatoeages van Sep, de zotte Zwitser