Langs de kust van de Indische Oceaan

We rijden door het saaie kustlandschap van Coral Coast. Het is de eerste keer dat we dit gevoel hebben in Australië. Het is ook niet meteen mooi weer, maar toch. De plantengroei is grauw van de droogte, het landschap golft zachtjes zonder echte heuvels. We voelen ons bijna terug op de saaie vlaktes van Argentinië. De aantrekkingskracht van dit gebied ligt dan vooral ook in de zee. We slaan van de snelweg af naar de kust richting Shark Bay. Helemaal in het zuidelijkste puntje van deze dubbelbaai ligt de grootste verzameling stromatolieten van de wereld. Stromatolieten bestaan uit cyanide-bacteriën die zich samen groeperen en vreemdsoortige rotsen vormen van schelpen, steentjes en zand. Het zijn de oudste complexe levensvormen op aarde en zijn lang de enige en belangrijkste producenten van zuurstof geweest. Dankzij stromatolieten is er vandaag voldoende zuurstof op aarde voor ons. De wezens zelf zijn niet spectaculair maar dat is niet abnormaal voor zo'n oude levensvorm.

Dankzij deze wezens kunnen wij nu vrij ademen en ons druk maken over opwarming van de aarde
Een 70-tal km naar het noorden komen we opnieuw aan een uitzonderlijk plekje, Shell Beach. Het strand bestaat niet uit keien of zand, maar uit miljoenen schelpjes. De meeste niet groter dan een kersenpit en bijna allemaal prachtig wit. In de branding worden de schelpjes heen een weer gespoeld als vuile kleren in een wasmachine. Als je over de schelpen loopt knarst dat fijn alsof je over opgevroren grond of vers gevallen sneeuw loopt. De schelpen op het oude gedeelte van het strand zijn zo dik op elkaar gepakt dat je er blokken van kunt kappen. Die blokken werden gebruikt om de eerste gebouwen van de streek mee te bouwen. 

Moeten er nog schelpen zijn?
Als een kind zo blij
Rara waar zijn we
Tegen de avond zoeken we een campeerplekje in de duinen. Dankzij onze 4x4 kunnen we bijna tot op het strand rijden. Met zicht op een klein mangrovebosje vergapen we ons aan de prachtige kleurenfilm van de zonsondergang. Dit is het mooiste plekje waar we tot nu toe op de reis hebben overnacht.

Ons privé mangrovebosje
En onze privé zonsondergang
De volgende dag begint mooi maar wordt al gauw miezerig en grijs. Het regent lichtjes als we in Monkey Mia toekomen. Hier zitten geen apen zoals je zou verwachten, maar hier komen wel dolfijnen tot bijna op het strand. Ze worden dagelijks gevoed. Een ideale plek om ze van heel dichtbij te zien en ze misschien zelf een visje te kunnen toestoppen. Op dit moment is er nog geen te zien dus gaan we eerst kijken naar een film over de verschillende soorten dolfijnen en hun gewoontes. Om beurten gaan Eline en ik kijken of deze slimme dieren zich al laten spotten. Uiteindelijk is het zo ver. Zeker een kwartier lang duikelen deze wateracrobaten door de golven. Maar geen enkele ranger doet de moeite om met een emmertje vis te komen. We zijn blijkbaar niet de enige Belgen die hier staan te wachten. Ook Leen en Michaël hopen hier een dolfijn te kunnen voeden. We raken al snel aan de praat. We schuilen samen voor de regen en wisselen ervaringen uit over Australië en af en toe als er een dolfijn zich in de buurt laat zien gaan we een kijkje nemen op strand. Op een gegeven moment durft een drietal zich tot vlak bij het strand te wagen. Als we onze arm zouden uitsteken zouden we ze kunnen aanraken. En ze lijken ons recht aan te kijken met hun intelligente ogen. Dit drietal is echter aan het jagen. Ze drijven vissen tot vlak tegen de branding om ze daar gemakkelijker te kunnen grijpen. De ranger komt dus ook nu niet uit haar kantoor. Na drie uur en half geven Eline en ik er de brui aan. We hebben honger en koud en zijn het beu te wachten op iets wat toch niet lijkt te komen. Achteraf horen we van Leen en Michaël dat zij vijf minuten nadat wij zijn vertrokken een visje aan een dolfijn hebben kunnen geven. Verdorie het zit ons niet mee!

Teddy de dolfijn
Na een dagje cruisen in noordelijk richting komen we in de buurt van de Ningaloo koraalrif. Dit is de grootste rif in het westen van Australië en de meest toegankelijke van het land om te gaan snorkelen. We rijden een baantje enkel geschikt voor 4x4 in dat belooft ons naar het strand te leiden. We moeten echter eerst een duinengordel door. Met al dat losse zand vertrouw ik het niet echt, maar omdat Eline graag nog voor het donker een duikje in de zee wil nemen banen we ons toch nog een weg door het rulle zand. Uiteindelijk belanden we op een plekje waar ook een Duits koppel hun jeep al heeft neergepoot. Het strand is echter niet geschikt voor zwemmen. Het ligt bezaait met bruinrode kwallen, waarvan we niet weten of ze giftig zijn of niet. Ook in de zee dobberen er heel wat dode exemplaren rond en de bodem is bezaait met dood koraal en rotsen. We genieten wel van de mooie zonsondergang. 

Kwallen die het zwemplezier vergallen 
De volgende morgen maken we een uitgebreide fotoreportage van de zonsopgang met regenbogen en een libel wiens vleugels bedekt zijn met dauw. 

Libel bij dauw dat zie je bij ons niet gauw 
Regenboog naar de hemel
We willen dan vertrekken maar na enkele seconden zit ons busje vast in het zand. Met de hulp van Maike, Tim, een braadpan en vuilblik om te graven en twee matten en steengruis raken we na twee uur de helling op. Telkens als we los raakten zakte de 4x4 immers 2 m verder weer weg in het zand. Tegen de tijd dat wij boven zijn is er een Australiër toegekomen op ons plekje. Als Maike en Tim willen vertrekken en ook hun wielen zot draaien in het zand, komt hij ter hulp. De banden aflaten tot 20 pond ipv de 34 die er normaal opzit doet wonderen. Alsof het niets is rijdt de jeep van het Duitse koppel tot boven. Op hun aanraden rijden we dan naar Coral Bay, een klein dorpje vlakbij om daar te gaan snorkelen. Op het strand ontmoeten we Leen en Michaël opnieuw en 's avonds op een campeerplek buiten het dorp zijn ook Maike en Tim er. 

De Outback en zijn vliegen


Wie geen fancy antivliegenhoedje heeft moet het maar verdragen

Uiteindelijk blijven we bijna 3 dagen in Coral Bay. Een tijdje snorkelen tot het te koud wordt. Dan opdrogen in de zon op strand, lekker luierend of een boekje lezend. De eerste dag snorkelen zien we al heel wat verschillende soorten en kleuren vissen, maar het koraal is minder spectaculair, we zien vooral zeegras en zeewier. De tweede dag trekken we op aanraden van een Nederlands koppel een beetje verder op het strand. We moeten wel een stuk tot aan ons middel door de zee langs rotsen waden. Het is immers vroeger dan gisteren en nog vloed. Om de koraalrif te bereiken moeten we daardoor verder zwemmen. Het koraal is hier inderdaad wel spectaculairder en ook de kleurenweelde aan vissen is enorm. In de namiddag is de zee zeker 50 m teruggetrokken en is het water ook minstens 2 m lager. We kunnen nu dus dichter tegen het koraal zwemmen. We zien daardoor alles veel duidelijker. We zien ook enkele pijlstaart roggen. Michaël is jaloers op ons. Maar als Leen en hij nadien ook gaan snorkelen hebben ze een jonge zeeschildpad gezien, al was het maar even. Nu zijn wij pas jaloers. Het is echter te laat om zelf nog zo diep uit de kust te gaan snorkelen. We zullen dus morgen terugkeren. De derde dag in Coral Bay zien we weer heel wat fraais van de onder-water-wereld. En je raadt het misschien al. Als we een laatste keer het water ingaan gaan we extra ver. De koraalvelden die we nu zien zijn weer heel anders dan de vorige keren. Na een half uur snorkelen zie ik ze dan eindelijk. Door mijn opgewonden gedrag heeft Eline ook meteen door wat er aan de hand is. Op enkele meters van ons zwemt een groene zeeschildpad van zo'n 2 à 3 jaar oud. We zwemmen zachtjes achter haar aan en zeker 5 minuten lang volgen we haar op haar pad door het koraal. Dan maakt een van ons tweeën blijkbaar een iets te bruuske beweging en onze jonge gids schiet verschrikt weg, zo snel dat we haar niet kunnen volgen. Wat een fantastische climax van een heerlijk relaxte driedaagse!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten