We, of the overseas, vs Australia


Terugblikkend op Australië, het land waar we het langst gebleven zijn, wisselen positieve en negatieve gevoelens elkaar af. Ik begin het liefst met de positieve noot. De natuur is er prachtig, en vaak uniek. De vele dieren die erin rondlopen (en die je heel gemakkelijk kan zien) maken het nog specialer. En wat een dieren, van supergrappige kangaroos en wallaby's tot de mooiste vogels in felle kleuren, 100den soorten reptielen, koala's, en als je goed uitkijkt een zoutwaterkrokodil. Australië is een paradijs voor de natuurliefhebber. De dieren en hun habitat zullen we zeker missen. We hebben echt prachtige dingen gezien, en konden het op het gemak doen. Alleen het weekje Adelaide - Alice Springs was veel te kort. Daar hadden we liever nog een week langer gebleven.

Ook het Australische taalgebruik zullen we missen. In het begin was het wat wennen, maar ondertussen zeggen we ook al volop: No worries! Wicked! Good on ye! Fair enough! Howdy, mate? Enzovoort.

De lijst van dingen die we niet zullen missen is echter langer. In de eerste plaats het kostenplaatje. Om een idee te geven van hoe enorm duur alles hier is: tweedehandsboeken kosten meer of evenveel als nieuwe in België, Australische wijn is goedkoper in Europa, je vindt in de steden geen logies onder de 30 dollar per persoon (net als in HongKong), de minimum boete is 200 dollar, voor een uitstapje van een uur of 2 betaal je al snel 100 dollar. Vergeleken met NZ (ook al geen goedkoop land) is alles 30% duurder. Bovendien weten de Australiërs goed hun toeristische trekpleisters uit te buiten. Die liggen meestal afgelegen (maar wat ligt er niet afgelegen in Australië...), zodat je geen andere keus hebt dan hun duurdere prijzen te betalen. In de Nationale Parken mag je nooit gratis kamperen, een regel die hoogstwaarschijnlijk werd opgesteld door de dure privécampings aan de rand ervan. Maar verkavelingen staan ze dan weer wel toe. Privébezit in een Nationaal Park is in Australië heel normaal. Wij kwamen het hier alleszins voor het eerst tegen.

De Australiërs zelf hebben er allemaal geen last van. Zij verdienen goed geld en geven het ook vlotjes uit. Zij rijden niet met oude karren rond, maar met gloednieuwe blinkende 4WD's die ze op zondag uit de garage van hun luxe appartement halen. Van waaruit ze graag hun middenvinger opsteken naar de arme toerist. In Darwin mistten we de bus en probeerden terug naar de stad te liften. Een uitgebouwde 4WD stak zijn middenvinger op, terwijl een aftands busje stopte en ons meenam. Het waren dan nog Belgen ook. Ik vond dat een mooi beeld om aan te tonen hoe het er hier aan toe gaat.

We kwamen opvallend veel Belgen en Hollanders tegen die zich hier gevestigd hebben. In ons hostel zat het vol mensen die werk zochten. Maar niemand was van plan definitief in Australië te blijven. De Belg van de eerste dag in Darwin was de enige. Ik zou hier ook niet lang kunnen blijven. We ontmoetten veel supervriendelijke en sympathieke mensen. Maar, en helaas, nog meer onbeschofte eikels. Zeker aan de Westkust.

Dan is er nog de zaak van het Verloren Volk, de Aboriginals. Zonder twijfel de sympathiekste inwoners van het land, die hun identiteit en eigenwaarde verloren zijn onder het Australische bewind. Hun manier van leven botst zo hard met de Westerse - een cultuur die zichzelf nu eenmaal verheven vindt - en daar zijn zij het slachtoffer van. De levensomstandigheden van de Aboriginals is erger dan die in vele ontwikkelingslanden. Ze palaveren hier wel over 'Sorry Day', geven nu en dan wat land terug, doen kweetnietwat over de Aboriginal bushtucker, maar dat verandert in sé niet veel. Het is hartverscheurend om te zien hoe ze het hier maar laten begaan, zich opsluiten in hun chique huizen en vol minachting over het zwarte volk spreken. Ze moesten zich schamen.

Maar misschien begrijpen wij gewoon de Australiër niet. Zij worden wild van dingo's en bushtuckertoers, terwijl wij het eerste gewoon een hond vinden en het tweede niet meer dan eten wat de natuur biedt.

Dagelijks vele dode dieren op de weg moeten zien zullen we ook niet missen. Als je een auto huurt krijg je steevast te horen dat het verboden is om 's nachts te rijden, omdat je dan vast en zeker een kangaroo omver rijdt. Dat is dan uiteraard niet erg voor de kangaroo, maar voor de auto. Wij lapten die regel aan ons laars, niet alleen omdat die belachelijk is (de kans op overstekende kangaroos is even groot overdag als 's nachts, vraag het maar aan een Hollands koppel dat we tegenkwamen. Zij reden er eentje omver om kwart voor 9 's morgens. Dus als wij een kangaroo zagen was het altijd 'Het is kwart voor 9 zeker?' ) maar ook omdat je als je een beetje voorzichtig rijdt in het donker je gemakkelijk op tijd kan stoppen. Als dat al nodig is, want even toeteren en al het wild vlucht voor je weg.

En toch hebben Australische auto's bijna allemaal een zwaar uitgebouwde bumper, waarmee je - olé - naar hartelust kangaroos kan omverrijden zonder een schrammetje op te lopen. Niet verwonderlijk dat de Australische wegen vol liggen met kadavers, die de roofvogels en kraaien wellustig komen opeten.

Gezien het grootste deel van onze reis zich op deze wegen afspeelde, heb ik ook hierover het een en ander te zeggen. Er mogen dan wel prachtige dingen te zien zijn, de ritten ertussen zijn erg lang. In NZ was de slagzin 'We zijn hier nu toch', in Australië werd dat 'Het is maar 200 km om'. (Naast die van Maarten, elke keer voor het koken: 'Van waar komt de wind?') Bezint eer je begint.

De eentonigheid wordt alleen doorbroken door borden die kangaroos, koeien en ander wild aankondigen. Het enige opwindende is dat elke staat zijn eigen borden heeft met 'persoonlijke' boodschappen. In Victoria waren ze erg bezorgd dat je niet te moe achter het stuur zat. In West-Australië trokken ze om de 10 km hun paraplu met het bordje 'Floodway'.

We verdenken het kabinet voor wegenwerken ervan expres bepaalde banen niet te onderhouden. Waar moet je met je nieuwe 4WD anders heen? Soms was het echt heel erg. Zeker als ze enthousiast zeggen dat het 2WD toegankelijk is, moet je oppassen. Toen we onze 4x4 hadden en de arme bibberende busjes in volle vaart voorbijstaken, hadden we erg met hen te doen. Een paar weken eerder waren wij het die in slakkentempo over dergelijke wegen kropen. Maar zelfs met een hoge ophanging, speciale wielen en een snorkel ben je niet van rampspoed gevrijwaard. Wij hadden erg veel geluk geen platte band, verdronken motor of ander mankement te hebben opgelopen. Van alle mensen die we gesproken hebben waren wij de enige.

Niet elk minpuntje van Australië is de fout van de Australiërs. Ze hebben in heel Australië een uitzonderlijk nat regenseizoen achter de rug. Dus we hadden niet zo'n goed weer in het oosten en het zuiden, en veel gesloten deuren in het ganse land. Niks aan te doen.

Cruisend op de Australische wegen hadden we, ondanks de mooie zichten, toch heimwee naar Latijns Amerika. NZ en Australië waren erg verlokkelijk om naartoe te gaan tijdens onze wereldreis, omdat het stops waren op weg van West naar Oost. Op deze manier konden we er goedkoop naartoe vliegen. Maar het leven daar is zo duur dat we er meer spendeerden op 2,5 maand dan tijdens 6 maand Amerika. Bovendien is het er zoals bij ons, dus je hoeft er echt zo ver niet voor te gaan. De cultuur en de mensen in Latijns Amerika zijn zoveel rijker en interessanter. We zijn wel blij beide landen gezien te hebben, en hadden (vooral in Nieuw Zeeland) een erg leuke tijd. Nu weten we hoe we een goede capuccino moeten zetten, en hoe je je vlees het best in een kampvuur kan bakken. En we zagen (vooral in Australië) prachtige landschappen.

1 opmerking: