Terug in de Northern Territory

Net over de grens in Northern Territory ligt het Keep River National Park. Het verschil met de parken in West Australië is meteen duidelijk. Je moet geen ingang betalen. Er is drinkbaar water voorzien. Er zijn fatsoenlijke toiletten en er is een zaal met uitleg wat er allemaal te zien is in het park. Spijtig voor ons heeft ook hier het langdurige regenseizoen een deel van de wegen in het park verwoest en is maar de helft open. We starten met de kortste wandeling van zowaar 200m naar een aboriginal bouwwerk - vermoedelijk zowat het enige dat zij bouwden. Het is een soort lage toren met een dak van takken dat dient om arenden te vangen. Je maakt een vuurtje. De arend komt kijken en landt op de taken en hop! Je hoeft hem maar bij z'n poten te grijpen en te doden. De Noord-Amerikaanse indianen hadden een gelijkaardige techniek heb ik ooit ergens gelezen.

Maarten gaat eens vogeltjes vangen
De volgende wandeling is iets langer en ook veel mooier. Je loopt langs een landschap dat volgens de rangeren op de bijenkorven van Purnululu lijkt. Toch is het veel mooier dan dat park. Ze worden afgewisseld met andere rotsformaties en dat alles op de flanken van een prachtige canon. Langs het pad staan bordjes met uitleg over wat je allemaal kan zien. Naast ons rijst een enorme rotswand in een kleurenpallet van grijs over geel tot rood de hemel in. Tussen 2 hoge flanken ligt een droge waterval zwart te blinken. Sommige rotsblokken zijn in grillige vormen verweerd en we vinden er een die zelfs op een raam lijkt, maar veel mooier gevormd is dan nature's window in Kalbarri NP. De vallei is een savanne met prachtige eucalyptus, ratelende palmen en meer dan 2 m hoog speergras. Op sommige plaatsen wijkt het gras voor paarse bloemenvelden. Dartele blauw en zwarte vlinders doen zich tegoed aan de nectar. We zijn er zo weg van dat we de wandeling een tweede keer doen bij avondlicht.

De prachtige rotsformaties van Keep River NP
Een wuivende palmboom
Een van de vele vlinders, allemaal om ter mooist

Een gat!

Cane toads zijn hier een pest. Das er al eentje minder...
Verder naar het oosten rijden we door Gregory National Park. Dat is dan weer bekend om z'n verschillende 4 x 4 wegen van 20 tot 96 km lang. We weten het ondertussen al: door de overvloedige overstromingen in het regenseizoen zijn die paden nog niet voldoende hersteld om opengesteld te worden voor het grote publiek. Dus geen 4 x 4 tochtje voor ons. Het park is ook bekend voor z'n goede visplekken, maar sinds Eline weet dat je de vis ook moet doden nadat je hem gevangen hebt, als je hem wil eten ten minste, laten we dat ook aan ons voorbij gaan. We hebben trouwens ook geen hengel of visvergunning. We zullen dus maar gaan wandelen. We klimmen omhoog en klauteren over rotsblokken en tussen palmbomen langs een rotswand. Van onder in de vallei leek het niet echt iets speciaal maar eens je langs de wand loopt voel je je een nietige mier die in een klein paradijs rondkruipt. Gelukkig werpen de palmen hun gevederde schaduw op het pad voor ons want de zon brandt ongenadig hard. Ook de wind die door de kloof waait brengt een zuchtje verfrissing. Op sommige plekken zijn er nog vage rotsschilderingen van aboriginals te zien, een kangoeroe of wallaby, een vreemd mannetje. Niet echt spectaculair, maar toch al iets meer dan de schilderingen van de Grampians NP in het zuiden. Bij de volgende wandeling van de dag is er heel wat minder schaduw. Na enkele minuten bakken en druipen van het zweet keren we terug. De omgeving is veel minder overweldigend en het is enkel klimmen tot een uitzichtpunt.

Panorama van Gregory NP, met jawel, palmbomen

Tis toch niet waar zeker, weeral palmbomen
We cruisen dus maar verder naar het oosten. De volgende ochtend komen we daar in Katherine aan. Voor het eerst in twee weken hebben we nog eens internet. Het leukste mailtje dat we hebben is van Katrien die bevallen is van Milo, nog eens een dikke proficiat! We vullen onze geslonken mondvoorraad terug aan en sluiten de dag af met een plons in de warmwaterbronnen van het stadje. Het zijn geen vulkanische bronnen dus de temperatuur is niet zo hoog maar toch nog een aangename 30 graden. Je voelt je net in Center Parks, tussen de ouders met kinderen en de bejaarden. 
We hebben nu de smaak te pakken en rijden even 100 km naar het zuiden om nog enkele andere warmwater bronnen te gaan ontdekken in Mataranka. Eerst gaan we kijken hoe ze barramundi voederen op een camping vlakbij. Ook het publiek mag de vissen een sardientje toestoppen (aan een hengel zonder haak). Niemand durft te gaan dus geef ik me maar op (na wat elleboogstoten van Eline). De eerste keer is de barramundi weg met het sardientje voor dat goed en wel het water raakt. De volgende keer kan ik ze een paar keer in het niets laten happen voor ze hun buit beet hebben. 

Barramundi zijn razendsnel, met het blote oog zelfs niet te zien

Maarten het loze vissertje
Na een heerlijke scone met confituur en opgeklopte room trekken we verder naar de Bitter Springs. Dit zijn echt de meest paradijselijke bronnen die je je kan voorstellen. Omgeven door palmbomen, glashelder tot op de bodem, vol waterplanten, met waterlelies, vol kleine vinnige visjes, enkele schuwe zoetwaterschildpadden en een soort leguaan die van de zon geniet op een warme steen. En dat allemaal in en rond water van 32 graden. We trekken onze snorkel aan en laten ons meedrijven op de stroming van het riviertje. Het is net alsof we in een aquarium zwemmen. Verderop in het park is er een wandeling naar de Mataranka watervallen. Na de bronnen, klinkt ook dat veelbelovend. We trekken dus op pad langs de oevers van de rivier, in de hoop ook een glimp op te vangen van een krokodil. Die laat zich niet zien en ook de watervallen zien we bijna niet. Ze zijn zo ondermaats dat je ze bijna voorbij wandelt, moest er geen bordje naast hebben gestaan. We sluiten de dag af met een maaltijd onder een kanjer van een boom op het dorpsgrasveld van Mataranka waar enkele aboriginals voor de nodige animo zorgen.

Allemaal heerlijk warm water om in te zwemmen

Je moet het water wel delen met allerlei dieren
De volgende morgen staan we terug in Katherine om een bezoekje te brengen aan "school of the air". Deze school geeft les op afstand aan kinderen die in afgelegen gebieden wonen, zoals boerderijen, missieposten, vissersvloten. De lessen worden opgenomen in een soort studio in Katherine en uitgezonden via internetsatelliet. Ze gebruiken skype, chat en nog andere hulpmiddelen van het internet om les te geven en dat voor 1 uur per dag per leerjaar. Huistaken worden een keer per week met het postvliegtuigje opgehaald. Ze noemen zichzelf het grootste klaslokaal van de wereld. Ze hebben kinderen in een gebied van meer dan een miljoen vierkante kilometer. Naast de lessen heb je als kind nog wel een fulltime begeleider thuis nodig. Meestal is dat de moeder, maar er is ook een systeem van vrijwilligers die 6 weken komen helpen. Het lijkt niet meteen het beste systeem, maar de kinderen halen toch betere resultaten dan gemiddeld. Een gewone school lijkt mij toch nog altijd het leukste om naar toe te gaan.

Een eindje buiten de stad ligt het Nitmiluk Nationaal Park. De Katherine rivier heeft in het omliggende zandsteenplateau een systeem van kloven uitgeschuurd. De beste manier om ze te bekijken is een kanotocht op de rivier te maken. Enkele dagen geleden hebben ze een krokodil gevangen en dus achten de rangers het voorlopig niet veilig om kano's op de rivier te laten. We wandelen dus een stuk op het plateau en dalen af en toe via een zijtak af in de grote kloof. Het is weer enorm heet, maar gelukkig staan er op een aantal plekken langs het wandelpad watertonnen. Zo kunnen we onze drinkbussen regelmatig bijvullen. De zichten die we tijdens de wandeling hebben op de kloof en de rivier zijn fantastisch. We vinden het echt jammer dat we de rivier niet op mogen. De voeten van de steile wanden van rode en grijze zandsteen worden in sommige bochten bedekt met zandstranden waar je vanuit de hoogte de voetafdrukken van wallaby's en leguanen ziet. Het kloofje waarlangs we afdalen naar de rivier doet ons terugdenken aan de wandelingen in de jungle van Costa Rica. De groene vegetatie en het kabbelende riviertje contrasteren fel met het dorre plateau erboven. 

Uitzichtpunt op het einde van de eerste kloof, Nitmiluk NP

De 'Costa Ricaanse' boswandeling
Een bidsprinkhaan from outta space

's Avonds eten we weer op een mooi plekje onder de bomen niet ver van de rivier. De bomen op de oever hangen vol met vliegende honden (reuze vleermuizen die fruit en honing eten). Het is er een gekwetter van jewelste. Je zou denken dat die dieren overdag slapen, maar met dat lawaai denk ik niet dat er veel echt een oog toe doen. De meesten zijn zich zelf ook constant koelte aan het toewuiven in de ondertussen al veel minder hete namiddagzon. We zijn de enige mensen op het grasveldje. Maar aan de rand zitten ook een moeder en kindje wallaby. Die blijven onverstoorbaar verder grazen terwijl ik ons eten klaarmaak. Langzaam maar zeker komt de moeder steeds dichterbij totdat ze op een dikke meter van mij zit. Ze is echt nieuwsgierig en richt zich op om te snuffelen wat wij eten. Ze houdt het uiteindelijk tocht het liefst bij gras. Even later komt haar kleintje (er is nog maar een goede kop verschil) haar knuffelen zo lijkt het en aan haar oor knabbelen. Dat blijkt even later de manier om van de borst te krijgen want al gauw steekt hij z'n kop in haar buidel en ligt na enkele ogenblikken languit te drinken. Ondertussen zijn er veel meer wallaby's op het veldje gekomen, maar die blijven wel op een veilige afstand. Enkele van de moeders hebben nog een peuterwallaby die nog de ganse tijd in de buidel blijft. Echt schattig om te zien.

Familiefoto

Slurp slurp

Duizenden vliegende honden, een hels kabaal
De volgende dag bezoeken we het noordelijke deel van het park gelegen rond de Edith Falls. Eerst wandelen we hoog op het plateau tot enkele idyllische poelen met mini waterlelies, mini watervallen (maar toch hoger dan die van Mataranka) en mini visjes. Vervolgens wandelen we rond de Edith Falls. Die klateren in drie verdiepingen naar omlaag. We zijn ondertussen oververhit van het vele stappen en duiken dus zonder aarzelen het water van de bovenste poel in. Het is heerlijk fris en de eerste momenten krijg je een shock van de koude. Ik zwem, klauter en glij tot een plekje onder het daverende watergeweld om een extra harde massage te ontvangen van de rivier. Het water spat constant in m'n ogen, dus ik zie niet echt veel. Na een minuutje of twee keer ik terug naar Eline, want die kon met haar slechte knieën de rotsblokken onder water moeilijk trotseren zonder verwondingen op te lopen. Samen laten we ons met de stroming meedrijven tot de rots waar onze rugzak staat. Eline neemt dan maar opnieuw een duik in de onderste pool. Ze is al een echte waterrat geworden en laat zich niet meer afschrikken door het koude nat.

(Voetnoot van Eline: foto's van de Edith Falls komen hopelijk later, als we de CF kaart hersteld krijgen)

Ons eten is nog maar eens op dus hopen we inkopen te doen in Pine Creek. In het postkantoor vragen we na of er een supermarkt in het gehuchtje is. Tot onze grote opluchting worden we naar Toy's Store gestuurd. Wat we daar te zien krijgen lijkt meer op een oude kruidenierszaak uit een Western dan op een supermarkt. In de winkel is ook een apart winkeltje van een Aziatische familie waar je windorgels kan kopen en je was laten doen. Het gamma eten dat je kan krijgen is heel beperkt, maar je vindt wel wat Aziatische producten. Wie zou die hier kopen? We komen buiten met een doos cracotten, een pak diepvriesgroenten en een pak diepgevroren gehakt. We hebben genoeg van de wandelingen in de hitte en gaan dan maar de Umbrawarra kloof ontdekken. Die wordt door de meeste toeristen overgeslagen en is daardoor heerlijk rustig. We vinden een plekje langs de rivier in de schaduw van de overhangende  ijzerrode rotswand. Perfect om uit te rusten en eens te beginnen met de voorbereiding van onze 2 maand in Indonesië. Eline leest een reisboek over Irian Jaya en ik probeer ondertussen enkele woorden Bahasa Indonesia onder de knie te krijgen. De Nederlandse invloed is goed te merken in de woordenschat. Karcis (uitgesproken kaartjes) betekent bijvoorbeeld kaartje en je kan al raden wat polis betekent. Het wordt wel nog wat oefenen voor ik ook eenvoudige zinnen zal kunnen maken. En nu op naar het grootste nationaal park van het land: Kakadu. Sommige noemen het ook Kakadon't  dus we hopen dat het geen al te grote ontgoocheling wordt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten