Over de Alpen (zonder olifant)

Na 221 dagen reizen raak je op elkaar ingesteld. Ook in NZ zijn we het perfecte team. Als een geoliede machine cruisen we van plek naar plek. Bijvoorbeeld. Ik neem de saaie ritten voor mijn rekening, terwijl Maarten naast mij lyrische teksten voor op de blog typt. Ik kan helaas geen letter lezen in de auto voor ik me misselijk voel. Tijdens de mooiere ritten zit Maarten aan het stuur zodat ik er (toch minstens) 10 keer per dag kan uitspringen om ergens een foto te maken. Al die foto's zijn een hoop werk - en zeker die voor op de blog te zetten - waar ik 's avonds terwijl Maarten de lekkerste gerechten op ons schamel vuurtje ineen tovert, kan aan werken. In de supermarkt weet elke zijn rek. Ik doe ontbijt en middagmaal, Maarten gaat op zoek naar het avondeten. Wie eerst klaar is gaat al aan de kassa aanschuiven. Ook onze dagroutine ligt redelijk vast zodat we op een zeer snel tempo NZ aan het doorkruisen zijn. Toch in vergelijking met Centraal- en Zuid Amerika. We staan 's morgens meestal voor zonsopgang op want dan kunnen we door het mooiste licht van de dag ergens naartoe rijden. Als we daar zijn aangekomen, ontbijten we, maken een wandeling en rijden we verder om een cappuccino te gaan drinken. Dan trekken we verder naar de volgende bestemming. Onderweg stoppen we op een mooie pic-nic plaats om bij zonsondergang te kunnen eten. Dan rijden we terug even verder om ergens een afgelegen kampeerplek te zoeken. We hebben nog niet vaak een camping nodig gehad.

Zoals eerder vermeld rijd ik tijdens de minder fotogenieke stukken. En er moeten mij toch een paar dingen over het NZ verkeer van het hart. Vrachtwagens en moto's rijden hier als gek, echt levensgevaarlijk. Toen ik ergens rechts aan het inrijden was stak er mij nog snel een ganse troep laagliggende Hell's Angels voorbij (Ze rijden hier zoals in Engeland links). Ik had nochtans duidelijk gepinkt. Zwaargeladen vrachtwagens zijn niet zo'n probleem, maar de andere rijden alsof ze zo snel mogelijk naar huis willen. In tegenstelling tot de toeristen. De wegen zijn vaak kronkelig, en de meesten lijden aan een erge bochtfobie. Als er dan eindelijk een recht stuk is waar je ze voorbij kan steken, vinden ze natuurlijk net op dat moment ook hun moed en gaspedaal terug. Ik ben nog niet zo erg als een andere beruchte Foncke, (ik zal bijvoorbeeld niet gebaren makend en luid toeterend duidelijk maken dat mij dit allemaal niet aanstaat), maar ik kan toch al enigszins deze blijkbaar aangeboren karaktertrek begrijpen.

Dit allemaal gezegd zijnde kunnen we verdergaan met de reis. Maarten had op het einde van zijn bericht al 'Haast' laten vallen. Wel, daar kan je mooie wandelingen maken, lazen we, maar we hadden te weinig eten bij om dat ook effectief te doen dus reden we de Haastpas over tot in Wanaka. Onderweg vonden we een zeer mooi kampeerplekje aan het strand van Bruce Bay, waar je naast mooie bomen en veel drijfhout helaas ook veel zandvliegen vindt. Deze vreselijke beestjes zijn niet alleen een grotere pest dan muggen, hun beten zwellen ook nog eens dubbel zo dik op. Als je de deur van de auto opendoet vliegen ze met tientallen onuitgenodigd naar binnen. Probeer die maar es allemaal dood te slaan voor het slapengaan…

Om tot Wanaka te rijden moet je de Haastpas over (een toepasselijke naam voor de laagste en snelste pas van het zuideiland, waar de stops niet veel het zien waard zijn) en passeer je 2 heel mooie meren: Lake Hawea en Lake Wanaka. Aan dit laatste ligt, uiteraard, Wanaka. Het was een dag met stralend weer dus besloten we daarvan uitgebreid te genieten met een middagje meer-zitten. Het zicht was fantastisch.

Genieten van het zicht en een glaasje wijn aan het Wanaka meer

De volgende dag wilden we toch iets actiever doen en besloten we de Rob Roy Valley walk te doen in het Mount Aspiring NP. Dat onze arme campervan daarvoor 6 rivieren en een vreselijke ongeasfalteerde weg zou moeten aandoen, wisten we toen nog niet. Maarten, dat bange musje, wilde bijna voor de 2e rivier rechtsomkeer maken. Gelukkig was ik net stoer genoeg en kwamen we veel later dan gepland aan het begin van de track aan. We stonden al vlug op het eindpunt, vanwaar je een impressionant zicht hebt op de Rob Roy glacier. Jammer dat we geen kea's zagen. Dat zijn alpine, grote papegaaien die je alleen in NZ vindt.

Na deze wandeling reden we 4WD gewijs terug naar Wanaka om onze tocht verder te zetten naar Queenstown. We namen een mooi binnenbaantje via Cardrona en dronken onze cappuccino in Arrowtown. Daar is het gevoel in een typisch Engels dorpje te zijn terecht gekomen erg groot. Ze verkopen het als 'historic gold mine town'. Best een gezellig en rustig stadje op een boogschoot van het bruisende Queenstown.

Maarten, ook Wanted in Arrowtown

Queenstown bleek niet zo erg als we gevreesd hadden. Er speelden goeie straatmuzikanten en het waren solden! Ik heb er mijn op de draad versleten oude teva's ingeruild voor nieuwe. En nu hebben we ook terug een goeie dagrugzak. Voor lekkere drankjes moet je bij Chocolates Patagonia zijn, we dronken er de beste chocolademelk ooit. Niet verwonderlijk, ze verkopen er 'Belgian dark' chocolade... Met meer tijd hadden we in Queenstown zeker wat langer willen blijven.

Die avond vonden we een fantastisch slaapplekje, helemaal alleen aan het Lake Wakatipu. Ik had net onze klapstoeltjes prachtig opgesteld toen het begon te regenen. We vreesden dat de modderbaan naar dit magische plekje na een nacht regen niet meer berijdbaar zou zijn, dus hebben we de nacht dan maar minder romantisch langs de grote baan doorgebracht.
Ondertussen had onze auto al zo veel ontberingen doorstaan, dat we de volgende dag zonder twijfelen Glenorchy voorbijreden, de Zuidelijke Alpen in. In ons huurcontract staat dat we daar niet mogen rijden (sst). Maar de onverharde weg was in betere staat dan wat we de laatste dagen gewoon waren, en we raakten redelijk ver. Ons doel was om naar Paradise te rijden, een filmlocatie van Lord of the Rings. Maar tot Paradise raakten we niet. Het had te veel geregend die nacht en de derde rivier was echt te diep.

Het water is veel te diep...

De volgende stop was Te Anau, de grote wandelstad. Van daaruit of daar in de buurt vertrekken een hoop meerdaagse wandelingen: de Kepler track, de Routeburn track, de Hollyford track en natuurlijk de Milford track die wij gaan doen. Aan de andere zijn we es gaan kijken en van de Routeburn hebben we een stukje gelopen tot de Key Summit. In zowat elk fotoboek van NZ staat hiervan een foto, en het was inderdaad een heel mooi zicht. We hadden ook nog es geluk met het weer, regen tijdens de wandeling en opklaringen op de top! Dat mag wel eens :-)

Key Summit, met regenboog en onvermijdelijke druppels op de lens


Te Anau is maar een triestige stad waar je best zo snel mogelijk doorrijdt. Dat doen de meesten ook, want je moet er langs op weg naar hét hoogtepunt van NZ: Milford Sound! Onze pelgrimstocht naar de Milford Sound begon slecht, het regende en we zagen niks. We hadden eerst geen idee van de bovennatuurlijke schoonheid die zich schuilhield in de wolken. We wachtten een paar uur en konden tussen een paar buien door uiteindelijk toch de fjord zien. Dit is echt het mooiste van NZ. Het is gewoon niet te beschrijven. Na een regenbui ontstaan duizenden watervallen die zich sierlijk van de steile rotsen naar beneden laten vallen.

De koningin der landschappen tijdens een korte opklaring

En in deze omgeving gaan wij een trektocht van 4 dagen doen! Aanvankelijk was onze zin nochtans niet zo groot. Een vijftal maand geleden boekten we de Milford trek onder invloed van een enthousiaste Nieuw Zeelander die we in Nicaragua ontmoetten. We snapten er toen niet zo veel van en vonden het erg duur. Alles wat we niet verplicht waren aan te kruisen (uiteindelijk alleen het vervoer van- en naar de trek) hoopten we ter plaatse goedkoper te vinden. Maar nu, ter plaatse, bleek dat niet zo gemakkelijk. Het enige wat we vonden was 'volzet'. Hoe kan dat nu op een trektocht waar maar 40 mensen per dag mogen aan deelnemen…? En waarom moeten we die dure boot nemen, waarom moeten we er 3 nachten overdoen, waarom vertrekken die boten en bussen op van die stomme uren, waarom kan je niet te voet naar het beginpunt?? Het antwoord is simpel: de Milford trek is de meest populaire trek van heel Nieuw Zeeland en de meest strikte én dure. Het heeft geen zin je te verzetten tegen het strak opgelegde schema. Je moet en je zal veel betalen, je moet en je zal er 4 dagen over doen, je moet en je zal in die stomme hut slapen, die belachelijk dure boot nemen. Bovendien blijkt nog eens dat het de trektocht is met het meeste kans op de hele tijd regen, zwaarder dan de Routeburn track die evenmooi zou zijn, vol bijtende zandvliegen (ze hadden de track beter Sandfly track genoemd) en je ziet niks van de fjord zelf.

We gingen dus met gemengde gevoelens van start. Omdat we zo laat de boot geboekt hadden, moesten we de vroegste boot nemen en kwamen al op de middag aan het vertrekpunt aan, vanwaar het de eerste dag maar liefst 5 km wandelen was naar de eerste hut! Met de bedoeling hier zo lang mogelijk over te doen nam ik die dag meer foto's dan de andere dagen samen, en slaagden we erin toch anderhalf uur te stappen. Dan was het wachten in de hut op de andere wandelaars en geleidelijk werd ons de charme van de Milford trek duidelijk. Het heeft iets speciaals. Er zijn niet alleen de talloze historische aanwijzingen onderweg, alles in de hut maakt je duidelijk dat je maar even dé Milford trek aan het doen bent! Wij waren de 40 uitverkorenen voor de komende 4 dagen, en dat je elke dag met dezelfde mensen wandelt, eet en slaapt zorgt voor een groepsfeer die je maar op weinig andere individuele trektochten meemaakt. De laatste dag, na 53.5 km, kreeg de oudste deelnemer (een supertoffe opa, Trevor, uit Sydney met een admirabele buikomvang die erg genoten had van de bier en het eten in België op zijn vorige reis en het daarmee zijn favoriete bestemming noemt) een warm applaus toen hij voorovergebogen maar met een stralende glimlach op Sandfly Point aankwam. We gaan zeker bij hem en zijn zoon op bezoek als we over een week in Sydney zijn. Ook in Melbourne hebben we een adres van een ex-Navysoldaat, David, die ons de gevolgen van de grote brand in 2008 wil laten zien. Hij heeft er huizen gebouwd voor dakloze families en is daar erg trots op.

Andere vermeldenswaardige figuren zijn: de Amerikaanse die altijd als eerste wou aankomen; de Hollander die telde voor 10 en altijd zei dat het maar '5 minuten' meer was (zelfs bij een afdaling die minstens 3u zou duren beweerde hij dat het maar een uurtje was), ja er was iets mis mee maar het was voor de rest een sympathieke kerel; de Japanse vader en zoon die grappig waren zoals alleen Japanners grappig kunnen zijn (Ze bedanken graag op hun knieën en springen als enige ijskoud water in); de typische Amerikaanse gescheiden man uit Wyoma (met een geweer in z'n nachtkast en de opmerking ivm zijn scheiding: 'It's because she was Indian. They can't adapt') die wel a-typisch ons hoofdstukken uit het Nieuw Zeelandse geschiedenisboek voorlas, wij hielpen hem 'Heemskerck' uit te spreken; de homo's uit San Francisco die giechelend aan mijn wollen pull trokken en zeiden dat ze jaloers waren dat het in SF te warm was, ze zouden ook zo graag eens een wollen trui dragen (huh?); de tweeling uit Auckland die echt rechtstreeks uit Kabouter Plop kwamen met hun gestreept spannend pakje waar ze een veel te wijde short en kousen overtrokken en die bijna met hun neus over de grond sleepten; de snorreman (uit Amerika of course) die je ook in het donker kon herkennen aan zijn pluimenhoed, en tot slot de Australiër de die hele tijd glimlachte ook al verging hij van de pijn.
's Avonds was er de huttalk, en kwam de ranger vertellen wat we wel en niet mochten doen. De laatste avond was het Ian, die vol verhalen zat. Wel een kwartier lang vertelde hij over gebroken benen, verstuikte enkels en pijnlijke valpartijen. Iedereen luisterde muisstil en dacht opgelucht dat we levend en wel over de pas waren geraakt. Toen hij klaar was vroeg Ian streng 'Someone has a twisted ancle here?' Een paar seconden reageerde niemand, tot de man achter mij met een harde klap achterover op de grond viel. De poot van zijn stoel was gebroken. Na van zijn verwondering te zijn bekomen riep hij 'Aw, my ancle!' Hilariteit alom natuurlijk.
Ik hoop jullie toch een beetje te hebben doen lachen, en laat het woord aan Maarten die de rest van onze avonturen op de Milford trek wel terug prachtig onder woorden zal kunnen brengen.
Tot de volgende.

De Amerikaan (met jeans en petje), Snorremans (met hoed en zonnebril), de Australiër (met Navyshirt)

Dit alles werd geschreven vanuit Yesteryear's Cafe, een toevallig maar sublieme ontdekking

2 opmerkingen:

  1. Je hebt me inderdaad doen lachen. Typisch een Foncke, je zo opwinden over de banaliteit van de andere mensen. "They can't adapt" zeker?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Voor zover ik jou ken (en ik durf beweren dat dat redelijk goed is) denk ik dat de pot de ketel aan het verwijten is... Kan me niet voorstellen dat jij braaf achter die slakken zou blijven rijden.

    BeantwoordenVerwijderen