Milford Soundtrack

In Nieuw Zeeland staat hij bekend als "the worlds finest walk". Hij was ons aangeraden door een Kiwi in Nicaragua en nu gaan we hem uiteindelijk doen: de Milford Track. 53,5 km of 33 mijl lang en dat op 4 dagen, zoals Eline al schreef hebben we daar niet in te kiezen. We hadden het graag sneller gedaan. Ter referentie in Torres del Paine, deden we 6,5 dag over 120 km met in totaal veel vermoeiendere klimmen en een hogere pas. De brochure van DOC (departement of conservator, waters en bossen van Nieuw Zeeland) raadt iedereen aan om minstens 2 maand vooraf met een fitnessprogramma te starten en ook regelmatig met een rugzak de trappen of heuvels op en af te lopen. Die brochure staat vol nog andere grappige zaken en spijtig genoeg ook af en toe verkeerde informatie over de tocht zelf. 

De eerste twee dagen van de tocht zijn eigenlijk niet veel verschillend van de doorsnee wandeling door Nieuw Zeelands beukenwoud. Dat is mooi voor even, maar verdiend nauwelijks de kwalificatie "speciaal". De rivier waar we langs lopen tot aan haar bron is wel mooi turquois-groen en helder. Op sommige plekken ligt ze vol met boomstammen als onderwater-rails en we zien zelfs een enorme paling en een forel die bijna nog langer is. De rivier stroomt door een U-vormige vallei die in de laatste ijstijd uitgesleten werd door een gletsjer. Gans Fjordland is trouwens op die manier gevormd. De hellingen zijn dus overal enorm steil. Dat levert spectaculaire watervallen op als het regent, maar de regen blijft ons gelukkig gespaard. We zien dus slechts enkele smalle sliertjes wit schuim dat zich een weg naar beneden stort.
De prachtige Clintonrivier, die je volgt tijdens de eerste dagen

Vlakbij onze eerste overnachtingsplaats (na een volle 5 km van de start) is een moerasgebied. Je kan het een beetje vergelijken met de venen bij ons, maar dan met mossen in plaats van grassen. De mossen houden als sponsen de liters regenwater vast die hier vallen per jaar (gemiddeld 7000 mm, in België in de nattere gebieden is dat 700 mm per jaar). Het ziet er uit als een zacht fluwelen quiltdeken dat in rode, bruine, groene, gele en witte plooien en bulten over het land ligt gespreid. Als je er op stapt zinkt je voet meteen enkele centimeters weg in modder en ijskoud water. Tussen het mos staan kleine struikjes, paddestoeltjes en zonnedauw. Dat is een kleine vleesetende plant die met z'n kleverige druppels mugjes en vliegjes lokt en vangt. En vliegjes zijn er hier wel veel. Zolang je wandelt merk je er niks van, maar van het moment dat je een minuutje stilstaat om van het landschap te genieten of een foto te nemen zwermen er tientallen zandvliegen om je heen om je op elk onbedekt stukje huid te bijten. En jeuken dat die beten doen.

Zonnedauw, een miniscule vleesetende plant
Het pad dat zich door het moerasgebied slingert
Onze eerste overnachtingsplaats

De tweede dag verandert het landschap pas tegen het einde van de wandeling een beetje. We zijn ondertussen al aan het klimmen richting de pas. De bomen hier zijn dus niet meer zo hoog en er hangt zo mogelijk nog meer mos langs de takken naar beneden. Als we toekomen aan de tweede hut krijgen we te horen dat het de volgende dag zal misten en motregenen. Er zal dus niet veel te zien zijn op de pas, het spectaculairste stuk van de ganse tocht. We besluiten dan ook na even twijfelen de klim nu al te doen, maar we moeten wel terugkeren naar deze hut. Voordeel is wel dat we onze rugzakken niet mee naar boven moeten sleuren. Nadeel dat we nog 8 km extra moeten wandelen, maar dat mag geen probleem zijn.

Sneller dan verwacht staan we op de top van de pas. Nu begrijpen we waarom deze tocht zo mooi genoemd wordt. Het zicht is adembenemend en dat is niet letterlijk want we staan maar 1156 m boven zeeniveau. De pas is een lage bergkam tussen de steile granieten pieken rondom. Aan beide zijden vloeit een rivier slingerend in zijn u-vormige vallei en zien we de kronkels en bochten hier en daar tussen de bomen door. De Clintonrivier, van waar we komen, start bij een grillig gevormd meer. Dat leek een onbeduidende vijver toen we aan de oever stonden, maar van boven gezien, is het met zijn verschillende kleuren en zandbanken veel mooier. Aan de noordzijde kronkelt de Arthurrivier zich naar de Milford Sound, die verscholen ligt achter een keten van bergen. Sommige toppen worden gesluierd door laaghangende wolken, op anderen ligt een kleine gletsjer te blinken. De laagstaande avondzon breekt haar stralen op de scherpe pieken zodat er een vlekkenpatroon van lichtkegels en schaduw ontstaat. Op de pas liggen enkel kleine meertjes, omrand door gouden herfstgras, die de omliggende toppen in hun heldere water weerspiegelen. Tegen de flanken weergalmt af een toe de kreet van de kea (een soort alpen-papegaai). Dit maakt de afgelopen twee saaie wandeldagen toch meer dan de moeite waard. Het is zelfs een van de mooiste zichten die we op deze reis gehad hebben.

De eerste keer op de top
De laatste zonnestralen
De volgende dag moeten we opnieuw de pas op. Deze keer er ook over en met rugzak. We staan zowaar nog sneller boven dan de dag voordien. In tegenstelling tot de voorspelling is er helemaal geen wolkje aan de hemel te bespeuren. We hadden dus de avond voordien niet tot boven moeten klimmen om alles te zien. De wolkslierten en het mooier licht van toen maakt dat we ons daar toch niet al te slecht bij voelen. Deze keer gaan we tot aan de hut op de pas en zet ik mij op het toilet met mooiste zicht van Fiordland. Het is het enige toilet in een Nationaal Park met een raampje, maar het staat net iets te hoog om van het ganse zicht te genieten. Je ziet enkel de toppen, dus ik zet mij dan maar met de deur open.

Ochtendlicht
 Happy op het toilet met het mooiste zicht van Fiordland
De afdaling starten we in de wind en schaduw. We hebben het gevoel dat onze vingers bevriezen door van de kou, maar al gauw is de zon boven de toppen geklommen om ons te verwarmen. Geleidelijk aan windt het pad zich op de flanken van Mount Balloon naar beneden. Als we een zoveelste bocht omslaan staan we plots oog in oog met een familie wekas. Dat zijn loopvogels die iets groter zijn dan een kip en met een iets langere snavel. Ze kunnen niet vliegen maar hebben wel een blinkend bruin-zwart gevlekt verenkleed. De ouders zoeken de flanken van de berg af naar wormen, motten en allerlei insecten waarna de 2 jongen ze om het snelst uit hun bek proberen te graaien. De ouders verstijven eerst als ze ons zien, maar gaan uiteindelijk toch naarstig door met hun taak. Na een minuutje of twee wringen we ons op het smalle pad langs deze familie en dalen verder af. Even later duiken we terug onder het koel bladerdek van de beuken. We zijn ondertussen voldoende opgewarmd om daar van te kunnen genieten. Op een steil stuk moeten we langs een reeks trappen afdalen. Aan onze linker zijde probeert de rivier de ene na de andere mooie waterval uit haar mouwen te toveren.

Een van de vele watervallen, rechtsboven schijnt de zon eindelijk het dal in
Weka moeder met een mot voor de kleintjes
Als we eindelijk de vallei bereiken staat de zon daar ook net hoog genoeg om het gras uitbundig te doen dampen. Hier aan de hut van de gegidste groepen (voor mensen met veel geld die niet graag zelf een rugzak dragen) is er een zijpad naar de hoogste waterval van Nieuw Zeeland, de Sutherland  Falls. We hebben van uit de verte al het bovenste topje er van kunnen ontwaren. Alle watervallen die we tot nu toe gezien hebben blijken maar klein bier in vergelijking met deze. Van 580 m hoog stort ze zich in drie etages naar beneden. De nevel onderaan spat heel ver op en wordt door de wind alle kanten opgedragen. De zon schildert er een dubbele regenboog in. We proberen iets dichterbij te komen, maar zijn op enkele seconden volledig doorweekt. Ruud en Bill vinden dat niet zo erg en klauteren zelfs achter de waterval door. Ook een van de Japanners wordt zot in zijn kop van al dat natuurgeweld en begint als zot push ups te doen in het meer voor de waterval. Nadat we ons hebben laten drogen door de zon en de wind keren we terug naar het pad en een lang uur later komen we moe maar voldaan aan de laatste hut van onze tocht aan.

Zotte Japanner doet sit-ups in ijskoud water
De laatste dag wordt de ganse dag zware regen voorspeld. Net zoals de vorige dagen blijken de weerdiensten er weer naast te zitten. Tot aan de hut waar we op de ferry moeten wachten blijft het droog. Pas enkele minuten voor die toekomt, na een uur wachten begint het stevig te regenen. De laatste dag wandelen is in afstand wel de langste, 18 km, maar omdat het licht bergaf gaat gaat dat goed vooruit. We volgen nu de loop van de Arthur rivier die rustig kronkelt door de vallei. Het landschap lijkt fel op dat van de eerste 2 dagen. Niet zo bijzonder dus. Toch een lichtpunt is een mooie waterval, wel al de zoveelste, maar het gaat toch nog niet vervelen. Vlakbij ligt wel een heel speciale rots, Bell Rock. Als je er naast staat lijkt het gewoon een heuveltje bedekt met mos, varens en boompjes. Je kan er echter ook in kruipen. En dan lijk je net in een klok te staan. Waarschijnlijk stond ze vroeger omgekeerd bovenaan de waterval, maar is ze door een zware aardschok los gekomen en omgekeerd naast de rivier terecht gekomen. We wandelen weer verder en prijzen onszelf gelukkig dat het niet regent want het pad is nu al (na enkele droge dagen) erg modderig. Tot aan de hut van de ferry is er niets speciaals, buiten misschien dat we ondertussen iedereen die voor ons gestart is zijn voorbij gewandeld en samen met Stephen uit Sydney (we gaan bij hem zeker eens langs) als eerste de tocht uitwandelen.

De laatste waterval van de Milford
Om de vierdaagse af te sluiten nemen we nog een cruise op de Milford Sound, de plek waar de ferry ons afzet. Deze fjord is volgens de Nieuw Zeelanders de plek die je zeker moet gezien hebben in hun land. We waren er de zondag voordien al geweest. Toen regende het al, en nu regent het nog meer. We twijfelen dus of we wel iets zullen zien. Om de knoop te kunnen doorhakken vragen we enkele toeristen die net terugkomen. De meningen zijn overwegend positief dus we lopen even later tussen de druppels door naar ons schip. De toppen van de pieken zijn gehuld in een grijze mist en laten zich enkel als donkere contouren zien. Het geeft de uitstap een mysterieus tintje dat ons wel bevalt. Bovendien zijn er dankzij de regen tientallen watervallen ontstaan. Ze vormen witte sluiers die zich op de steile flanken van de fjord naar de zee draperen. We prijzen ons gelukkig want als de zon schijnt zijn er maar twee watervallen te zien. Alles krijgt nog een magischer karakter als ook de wint begint aan te sterken. De golven worden hoger en ons schip danst er sierlijk op. Windvlagen doen nevelsluiers opstuiven uit het water en op de bergwanden zelfs watervallen recht omhoog vliegen. De schoonheid eindigt niet als we terug aan wal staan. Tijdens de busrit richting onze wagen doet het schouwspel van watervallen onze monden steeds wijder openvallen van verbazing en bewondering. Vooral omdat de chauffeur vertelt dat in de ochtend de bergwanden volledig droog waren. Dit was ongetwijfeld een nieuw hoogtepunt van onze reis.

Felle wind blaast tijdens de cruise de watervallen omhoog
Storm op zee...
Op de trek bleven we redelijk droog, maar nu werden we toch nog nat

2 opmerkingen:

  1. Ja en dat vonden de Maori toen ze als eerste mensen in fjordland kwamen ook. Volgens hun legende heeft hun god van de hemel er speciaal zandvliegen geschapen om er voor de zorgen dat de mens er niet constant blijft. Doordat die beestjes je geen moment met rust laten lijkt die legende ook nog echt te kloppen.

    BeantwoordenVerwijderen