Terug in de tijd

We zijn ondertussen al in Australië, maar nog even terug in de tijd naar onze laatste week in Nieuw Zeeland. Die werd ook grotendeels gekleurd door het verleden. Vooral in het Zuiden van het eiland lijkt de tijd vaak te hebben stilgestaan. En niet alleen dat bovendien verzamelen de mensen de vreemdste zaken, bijna maniakaal. Eigenlijk een beetje zoals je bij ons ook op sommige plaatsen buiten de stad nog kan vinden. Tijdens onze rit naar het zuiden hielden we halt in een klein dorpje, Tuatapere. Het café (Yesteryear's: de naam zegt het al) waar we onze koffie van de dag zouden drinken bleek ook een verzamelplek voor alle oude keukengerij van de eigenares. Het was een staalkaart van bijvoorbeeld de evolutie van de mixer over de afgelopen 40 jaar.

Café Yesteryear's
Het bleek maar een voorsmaakje te zijn van wat ons in de Catlins, een landbouwgebied in het uiterste zuiden, voorgeschoteld zou worden. Het is een kuststeek met diep ingesneden baaien waar rotsachtige kusten afgewisseld worden door baaien met zandstranden en duinen en een heuvelachtig binnenland.

Koeien, meeuwen en ... 
...schapen in de Catlins
Bovendien liggen ook voor de kust ondiepe kliffen waarop menig schip is vergaan. De verraderlijkste punten hebben op het einde van de 19e eeuw hun vuurtoren gekregen. Die liggen vaak op de mooiste punten. Wij bezochten er twee. Bij de eerste komen we aan tegen zonsondergang. Op het strand zijn enkele zeeleeuw mannetjes aan het schijnvechten. We naderen tot op enkele meters en kunnen hun gegrom duidelijk horen. Voor alle zekerheid raap ik een dikke tak op, maar ze lijken zich van ons niets aan te trekken. De volgende dag wisselen we de baaien een stranden van de Catlins af met de watervallen en ouderwetse musea en oude vervallen, maar uiterst sfeervolle, huizen en de vreemdste verzamelingen, in het binnenland.

De bus naar Springfield
Theepotland
De watervallen zijn wel niet zo spectaculair als in Fjordland, maar toch nog best de moeite. Bovendien staan overal langs de kust scheefgewaaide bomen.

Kromgegroeid door de wind
Op zich niet zo verwonderlijk, want er is niets dat de stormwinden van Antartica tegenhoudt voor ze de kust hier teisteren. Op een van de stranden zien we nog een eenzame zeeleeuwstier. Ik probeer Eline haar fotograafkunsten na te bootsen en kruip tot op een 7-tal m op mijn buik om enkele foto's te nemen. Niet slecht hé voor een beginneling.

De snurkende zeeleeuw
De tweede vuurtoren ligt echt wel op een prachtige locatie. Hoog boven de beukende golven die wel gebroken worden door de vreemdgevormde kliffen vol zeeleeuwen. De meeste ervan zijn omgeven door kelp, een soort zeewier. Sommige lijken door de deining van de golven wel op de bovenkant van reuzenhoofden van verdronken zeelieden. We zijn hier opnieuw rond zonsondergang, maar de kleuren zijn niet zo intens als bij de vorige. Er is hier ook een schuilhut van waaruit je de geeloogpinguïn, de zeldzaamste pinguïnsoort van de wereld kan zien, met een beetje geluk. We zien enkel een jong in de verte met z'n kop boven het gras uitkomen. Als we terugkeren naar de auto, komt net een van de ouders de zee uitgekropen. En zoals enkel pinguïns dat zo onhandig elegant kunnen waggelt die richting zijn kroost. Vooral hilarisch hoe hij de grote keien op springt.

Mevrouw geeloogpinguïn op wandel op het strand
 Ook op het Otagoschiereiland bij Dunedin hopen we pinguïns te zien, maar daar hebben we minder geluk. Niet een exemplaar wil zich 's ochtends aan ons tonen. We besluiten dan maar het aquarium te bezoeken. We wisten echter niet dat ze ook in Nieuw Zeeland met winteruur werken (het is hier herfst). We hadden dus gerust een uur langer kunnen slapen en moeten dus nu nog een uur wachten eer het open gaat. De rondleiding is best wel leuk, vooral omdat Bev zo enthousiast is. Ze helpt bij het voeden van de dieren en kan ons onder andere vertellen dat Eddy de octopus graag verse krab voor ontbijt heeft. We mogen zelf ook een krabje vastpakken, maar spijtig genoeg niet opeten :-(

Zoek de krab
Er zijn nog heel wat interessante zeedieren, vooral de zeepaardjes zijn de sterren van het aquarium. Daarna gaan we op het uiterste puntje van het schiereiland proberen om koningsalbatrossen te zien. Dit is de tweede grootste albatrossoort van de wereld. Als ze met hun 3,5 m vleugelwijdte uiteindelijk komen langs gezweefd zijn we danig onder de indruk. De meeuwen die er langs vliegen zien er als lelijke lilliputters uit.

Op foto lijkt hij niet zo groot maar hij is echt wel impressionant
Dunedin is een stad met heel wat Schotse invloed volgens onze reisgids. We kunnen het zelf niet beoordelen aangezien we geen van beiden in Schotland zijn geweest en ook in Dunedin niet lang blijven. We gaan wel onze waterflessen vullen aan de bron van de brouwerij. Enkel hun donker bier is drinkbaar, maar geef ons toch maar hun zuiver water. We gaan ook eens de steilste straat van de wereld opwandelen, de Baldwin road. Met de auto durven we niet uit schrik dat hij het halfweg zal begeven. Het bergje bij mijn ouders is redelijk steil maar dit gaat toch nog net iets harder omhoog.

De straat loopt een beetje scheef
De volgende morgen morgen kruipen we vroeg uit de veren om de Moeraki boulders bij zonsopgang en laagtij te kunnen zien. De boulders zijn bijna perfect ronde keien die door een of ander schelpdier miljoenen jaar geleden zijn gevormd. In het veelkleurige licht van de ochtend en met het slepende en schurende water van de oceaan eromheen vormt het een mystiek spektakel. De regen begint ook langzaam te vallen zodat de sfeer een melancholisch tintje krijgt.

Mysterieuze keien in de zee
Dat past ook perfect bij onze volgende bestemming. Daar hoopten we ook pinguïns te zien maar de enige die zich hier vertonen zijn die op een verkeersbord.

Maar er was enkel een meeuw die kwam overgestoken
We worden in Oamaru opnieuw terug gekatapulteerd in de tijd. De Victoriaanse gebouwen van de havenbuurt huizen de ateliers van ambachtslieden en kunstenaarsateliers. Bij een wordt de victoriaanse tijd nog echt levend gehouden. Ideaal om bij weg te dromen op zo'n regendag. We hebben echter nog een 200-tal km voor de boeg in de richting van Mount Cook, de hoogste berg van het land en zelfs het continent. We moeten dus weer maar eens verder. Om onderweg de sleur te breken houden we halt bij een wijnhuis en gaan we proeven. De vrouw die ons de wijnen presenteert heeft haar fruitboerderij verkocht aan een Italiaan die er druiven is op gaan zetten. Het is nog een relatief jonge wijngaard. De wijnen zijn niet uitzonderlijk, maar behoorlijk naar Nieuw Zeelandse maatstaven. Ze hebben het typische pakket voor een iets mindere regio: voor de witte pinot gris, riesling en gewurtzstraminer en voor de rode pinot noir. Niet meteen onze favoriete wijnen. Voor Eline is het de eerste keer en we spreken af dat ik rijd dus kan zij het meeste drinken. We krijgen trouwens nog twee extraatjes bovenop de normale 10 degustaties, een echt wel goede pinot noir en de beste limoncello die ik ooit geproefd heb. De rest van de rit is heel gezellig met een zingende Eline.
Als we de volgende ochtend ontwaken zijn alle bergtoppen bedekt in een wit tapijt. Er hangt ook nog een dik wolkendek. We gaan dus in het Mount Cook NP eerst naar de Tasmangletsjer. Dit is de grootste gletsjer van het land. Van waar wij staan zie je enkel de onderkant. Die is bovendien bedekt met allerlei steenpuin en ziet er dus eerder als een steenhoop uit. Het meer met smeltwater aan de voet ervan is echter zeker de moeite. Het is melkgrijs en bezaaid met ijsschotsen die losgebroken zijn van de de gletsjer. Even later wandelen we in een naburig dal naar een ander gletsjermeer. De wolken worden regelmatig door de wind uit elkaar geblazen, maar boven de 3000m blijven ze aan de toppen kleven. Af en toe vangen we een glimp op van de hoogste berg. Uiteindelijk zien we hem vanuit het dorp na afloop van de wandeling. Door het herfstlandschap met gele populieren en dor gras rijden we richting het noorden.

Aan de rand van het gletsjermeer
De verse sneeuw op de toppen rond Mount Cook
Eline had een mooie foto van de velden en weiden van de Canterbury Plains gezien in een fotoboek en dat zicht wil ze zelf ook graag hebben. Als we in het infokantoor van de streek staan, blijkt dat dit vanuit een luchtballon getrokken is. Voor die vlucht passen we, maar de vrouw raadt ons aan om naar een uitkijkpunt op de Rakaiakloof te rijden. Daar kunnen we niet alleen de vele armen van de rivier door de kloof zien kronkelen als een octopus op zoek naar de zee. We kunnen ook een glimp opvangen van de omliggende landerijen. Dat is toch nog niet wat we verwacht hadden. We zien op onze kaart dat er niet zo ver een skistation is op Mount Hutt. We rijden daar naar toe en hoe hoger we langs de bergwand omhoog puffen (onze camper haal met moeite 30 km/u) hoe uitgestrekter het zicht wordt op de vlakte. Het is een lappendeken van velden en weides die wit gevlekt zijn van de schapen of zwart-wit van de koeien.
Zoek de koeien
We dalen de berg terug af en doorkruisen de vlakte richting Christchurch. We vragen ons af of we nog iets gaan zien van de verwoestingen die de aardbeving van 22 februari heeft aangericht. We hebben wel in de krant gelezen dat de verwoestingen enorm waren, niet zoals in Japan maar toch. Hoe dichter we het centrum van de stad naderen hoe meer de ravage duidelijk wordt. Eerst zien we bouwpuin voor sommige huizen liggen. Een eindje verder wordt een gebouw waarvan de halve gevel naar beneden is geschud afgeschermd door een hek. Als we het park door zijn en de straat naar het centrum willen inrijden blijkt die afgesloten. Waarschijnlijk een brug ingestort denk ik en ik leid Eline via een omweg naar een andere invalsweg. Na heel wat omleidingen kunnen we ook daar het centrum niet in bovendien staan aan al de afgesloten straten soldaten en soms ook politie de wacht te houden. We rijden langs het kunstencentrum, de torenspits staat er voor het gebouw en niet bovenop. Er is geen enkel teken van leven of activiteit achter de hekkens. Uiteindelijk ga ik aan een wachtpost vragen of het überhaupt mogelijk is om iets in het centrum te gaan bezoeken. Hij zucht gelaten en antwoordt dat het nog maanden zal duren eer er weer publiek het centrum mag betreden. (Op de website van de Standaard lazen we gisteren dat de wederopbouw al bijna klaar is. Wel integendeel, op veel plaatsen moeten ze zelfs nog starten met puinruimen.) We zijn zwaar onder de indruk en voelen medelijden opwellen met alle mensen die hun ganse hebben en houden, hun werk of nog het ergst van al familie of vrienden hebben verloren bij deze ramp.

Een bericht aan de bevolking genageld aan een boom
De torenspits is naar beneden getuimeld
Ons plan om onze laatste dag in Nieuw Zeeland door de straten van een gezellig Christchurch te kuieren bergen we maar op. We trekken dan maar naar het nabijgelegen Banksschiereiland. Ook daar kan je de sporen van de aardbeving aanvankelijk zien. Hoe verder we de steile heuvels en diepe dalen doorkruisen hoe minder het uiterlijk zichtbaar is. Als we in een dorpje met redelijk wat Franse invloed stoppen en een praatje maken met de eigenares van een leuk winkeltje blijkt het toch ook hier zijn invloed te hebben. Ze leven hier vooral van toerisme, maar sinds de aardbeving zien ze er nauwelijks nog. En op een dag als vandaag met veel buien en een stevige rukwind loopt er al helemaal niemand over straat. Ook wij blijven niet lang. We besluiten een scenic route (je hebt in Nieuw Zeeland heel wat autoroutes voor toeristen) te doen over de heuvelkammen van het schiereiland en af en toe af te dalen naar en van de diep ingesneden baaien. Het weer beter er echter niet op. Er lijkt een echte herfststorm te zijn opgestoken. Af en toe tussen de buien en windvlagen door stapt Eline uit voor een foto van het indrukwekkende landschap. Op een bergkam is de wind echter zo hevig dat ze haar deur nauwelijks open krijgt. Gans de auto wordt ook danig door elkaar geschud. We besluiten dus om de kortste weg richting het vlakke vaste land te nemen en daar een leuke restaurantje te zoeken om onze laatste avond te vieren. Het begint immers al te schemeren. Bovendien flikkert het lampje van de benzine telkens we een helling oprijden en haalt de auto dan nauwelijks nog 20 km/u. De weg daalt af naar een baai en loopt dan volgens de kaart langs de kust. Dat zal wel een vlakke weg zijn denken we. Na 500m langs de zee verandert de geasfalteerde weg in een landweggetje. Nog even verder begint het opnieuw omhoog te slingeren. Het versmalt ook enorm. Langs rechts een berghelling omhoog langs links de omheining van een wei en daarachter afgrond steil naar beneden. We vragen ons af of dit wel echt een toeristische route is. Het is ondertussen volledig donker en het regent weer pijpenstelen. De weg is echter te smal om te draaien en terug te keren en in het donker is achteruit rijden ook geen optie. Met al die bochten kunnen we bovendien ook niet echt snel rijden. Uiteindelijk na een uur of 15km op dat hobbelbaantje voelen we terug asfalt onder de wielen. Het is ook nog eens een uur tot echte bewoonde wereld. De restaurantjes die we daar voorbij rijden zijn ondertussen al gesloten. Uiteindelijk eten we als laatste avondmaal boterham met spiegelei in onze camper. Een vreemde afsluiter van een fantastisch verblijf in een mooi land.

Dreigende storm boven Banks Peninsula
Enkel paaltjes en dan afgrond

Geen opmerkingen:

Een reactie posten