Lombok: een gepeperd eiland. Maar niet tijdens de ramadam...

Toen we net in Labuanbajo aankwamen, waren we nog optimistisch. We zouden vast en zeker langs alle kanten bestookt worden met 2 daagse boottochten naar Lombok, via Rinca. (In Komodo waren we niet geïnteresseerd). 3u reisburo-shoppen later waren we de wanhoop nabij. Er waren alleen maar 4 daagse boottochten te vinden, die bovendien ook nog es de volgende dag vertrokken. Dan konden we ons gepland Kanawa-paradijs op onze buik schrijven. Pas tegen de avond liepen we het Peramakantoor binnen, een reisorganisatie die we tot nog toe wisten te vermijden. Zij hadden de perfecte trip, een 2 daagse, via Rinca, te vertrekken over 2 dagen. Helaas willen alle toeristen met deze boot mee, en moesten we ons tevreden stellen met een plekje op de wachtlijst. Van zo'n lijst hadden ze nog nooit gehoord maar gelukkig begrepen ze de essentie: ze zouden ons bellen als er mensen afzeggen. 

Met een alternatief plan (bestaande uit een busrit van slechts 24 u door Sumbawa) in ons achterhoofd genoten we van ons verblijf op Kanawa. Uitgestrekt in onze hangmat probeerden we ons niet teveel zorgen te maken over wat komen zou. We halen de gsm uit en rommelen in ons papieren op zoek naar het telefoonnummer van Perama. Net op dat moment krijgen we zelf telefoon, Perama natuurlijk. Het is inorde, we kunnen mee. Een grote opluchting want we zagen toch wel op tegen die 24uurs marathon door Sumbawa. 

De blijdschap die ons deel was na dat telefoontje verging al snel de volgende dag. Om 10u kwamen we terug in de haven van Labuanbajo aan, waar we moesten wachten tot 6u 's avonds eer we de boot opmochten. We doodden de tijd met verse sapjes, bananapancakes en skypen. Waarom we om 6u die boot opmoesten terwijl die pas de volgende ochtend zou vertrekken is mij een raadsel. We bleven de ganse nacht dobberen in de haven, opeengepakt als haringen in een ton, terwijl de muezzin vrolijk zong dat het ramadam was. Toch zou dat onze beste nacht worden, en sliep ik redelijk goed, onwetend welk onheil me te wachten stond.

De zon was al goed wakker toen we de 'zeilen' (de Indonesische variant zijn stinkende dieselmotoren) hesen en koers zetten richting Rinca. Op dit eiland heb je meer kans komodovaranen te zien dan op Komodo. Bovendien is het landschap mooier. Maarten was in alle staten want hij keek al ons hele verblijf in Indonesië uit naar een kennismaking met deze raadselachtige beesten. Je vindt ze enkel hier, en ze zijn even speciaal als de Galapagosschildpadden op het gelijknamige eiland. Ons bezoek was echter een grote teleurstelling. Met 80 man, 2 Peramaboten, werden we op het eiland gedropt en snel onderverdeeld onder verschillende gidsen. Ik denk niet dat 1 van hen meer wist als 'This is komodo. Here is nest. When small they climb tree and eat eachother. Any question?' De varanen zelf vonden het ook maar niks. Zij lagen zich te warmen in de zon en als de belangstelling te groot werd slopen ze gestaag weg in het struikgewas. We deden een toertje rond het eiland, allemaal netjes achter elkaar in een lang uitgestrekt lint, zogezegd op zoek naar varanen. Ik had niet de indruk dat er druk gezocht werd, en we moesten ons tevreden stellen met een waterbuffel. Die werd heftig gefotografeerd, je moet toch iets kunnen tonen aan het thuisfront.

Rinca is een mooi eiland dat lijkt op Australië. Verwonderd was ik niet, want ik had al zoiets gelezen in het boek dat we nog aan Rene uit Bolivia moeten teruggeven 'Het lied van de Dodo'. Er loopt door Indonesië een lijn waar de westkant overwegend aansluit bij Aziatische fauna en flora, en de oostkant bij de Oceanische. Wallace heeft dat tientallen jaren geleden uitvoerig bestudeerd, maar zoveel tijd kregen wij niet. Nog geen 2u later zaten we terug op onze overbevolkte boot. Dat komodo's bloeddorstige wezens zijn die mensen en grote waterbuffels verslinden kan ik na het zien van een paar tamme exemplaren nog moeilijk geloven. Om ze in actie te zien zullen we nog es naar die BBC documentaire moeten kijken. Of es terugkeren, zonder de overtocht tot Lombok te maken. Voor wie net als ons van Flores naar Lombok wil een goeie tip: neem het vliegtuig!

Voor ons zat het hoogtepunt er nu op, maar we moesten nog anderhalve dag op die boot overleven. Met als enige lichtpunten 2 snorkelstops. Bij de eerste vroegen we ons af of ze zich niet van golf vergist hadden, want er was werkelijk niks te zien. Bij de tweede denken we dat het dode koraal de reden moet zijn geweest om ons allemaal uit de boot te duwen. En ondertussen wiebelde de boot maar vervaarlijk heen en weer, zodat ik ijlend en jammerend ineengekruld op het harde dek lag. Gelukkig had Maarten geen last van zeeziekte en werd hij dikke vriendjes met Olivier uit Aix-en-Provence. Plots was er grote opschudding. De bemanning had een vis gevangen. Iedereen stormde naar de linkerkant van de boot waar ondergetekende lag te doezelen. Het is moeilijk niet wakker te schieten van een bende uitgelaten toeristen en ik zag net op tijd de boot bijna kapseizen. Maarten en Olivier bleven als enigen druk pratend aan de andere kant van de boot staan en boden voldoende tegengewicht... Een bierbuik kan levens redden!
Het tegengewicht van Maarten en Olivier redt mensenlevens
In pretparken zie je soms een piratenboot die joelende mensen heen en weer schommelt, en voor veel kriebels in de buik zorgt. Probeer daar eens in te liggen, en vervolgens te slapen: niet gemakkelijk. Zo was onze tweede nacht. En dan waren wij er nog het best aan toe: we hadden een warme slaapzak en lagen niet zoals de anderen te bibberen. Want af en toe krijg je wel es zeewater over je heen. Zonder de twijfel de wildste nacht uit ons leven. Ik had me die wel anders voorgesteld.

Ik werd wakker met het gevoel dat er iets niet klopte. We waren aangekomen in een haventje op het eiland Mojo. De boot lag muisstil en moegestreden in het water. Voor het eerst sinds lang kon ik over het dek lopen zonder ergens tegen te stoten of misselijk te worden. Hier kunnen we douchen, werd ons verteld. We werden inderdaad naar een verfrissende waterval op het eiland geleid waar de bemanning toonde niks voor niks puurbloed Indonesiër en dus macho te zijn. Ze haalden allerlei stoere kunstjes uit hangend aan touwen boven snel stromend water terwijl wij genoten van een pool voor ons alleen. Tot we ontdekt werden door onze medereizigers van voornamelijk Franse afkomst (In Indonesië heb je vaak het gevoel in Frankrijk beland te zijn). Niet zo erg, 10 minuten later ging de Peramabel. De reisleider had de hele tijd op zijn uurwerk lopen kijken en riep opgelucht dat het nu echt wel tijd was. Dat kereltje had zijn lachspieren nog niet ontdekt en zal het nog ver brengen in de firma.
Een heel verfrissende douche! Rara waar is Maarten?
Schommelend voeren we dichter en dichter naar Lombok terwijl ik de ene fata morgana van het eiland na de andere kreeg. Nooit ga ik nog die zee op, ik eet nog liever 20 borden met witloof. Na wat uren leek strandden we in Labuan Lombok, samen met 2 anderen van de Peramaboot (de overige 76 zochten linea directa het strand op). Zij waren net 2 weken gestart en zouden in totaal 1 jaar door Azië trekken. Ik herinner me nog alsof het gisteren was, toen wij na 2 weken op onze wereldreis een koppel tegenkwamen die klaagde binnenkort naar huis te moeten, na 11 maanden en 2 weken. En nu is het onze beurt. Het liedje dat het bijna afgelopen is speelt nu al enkele dagen door ons hoofd. 

We vonden het enige hotel van het dorp waar een grappige moslim de plak zwaait. Hij kwam ons vaak opzoeken om dan uitbundig 'Hallo!' te roepen. Natuurlijk kwam men ons transport aanbieden naar Senaru, onze volgende stop vanwaaruit we het Rinjani NP wilden bezoeken. Voor slechts 200.000 rp een koopje. We dankten beleefd en namen de volgende dag de bus voor 20.000 rp. Het openbaar vervoer nemen in Lombok is bijna plezant, als je het vergelijkt met Bali of Java. Het gaat wel trager dan op Flores of Sumba. Ze stoppen en wachten op elke hoek van de straat. Maar je krijgt veel folklore in de plaats. Zoals moslimvrouwen met een sponzen handdoek als hoofddoek, of een bus vol bezemstelen. 

Duitsers hadden ons aangeraden naar de Rinjani Mountain Garden op een paar kilometer van Senaru te gaan, een hotel dat de ommetoer waard is. Ik had de vorige dag al met de Duitse eigenaar gebeld om te zeggen dat we eraan kwamen, maar zijn Engels was zo slecht dat ik niet zeker wist of hij het wel begrepen had. Toen we in Bayan (daar stoppen de bussen richting Senaru) aankwamen bleek dat er niemand stond om ons op te halen, en pas na 3 telefoons kreeg der deutsjer door waar we stonden en wat de bedoeling was. Daar was eerst een ruzie voor nodig omdat hij niet wou geloven dat we in Bayan stonden. Wij zullen toch wel weten waar we staan zeker! Het begon al goed, en we hadden niet veel zin nog naar daar te gaan. Helaas is het ramadam in Lombok: overdag geen eten. We waren te uitgehongerd om naar alternatieven te zoeken. Uteindelijk reden we over een vreselijk slechte baan met 2 volgeladen brommertjes naar Duitsland. Ik was vol bewondering voor mijn chauffeur die moeiteloos met 1 hand, koffers tussen zijn benen en een passagier die half scheef zat om nog meer bagage te kunnen vasthouden een motorcross circuit aflegde om U tegen te zeggen.

Het bezoek aan de Rinjani Mountain Garden was op vele vlakken een vergissing. Het is waar dat het er heel mooi is, maar nu ook weer niet zo mooi. Het eten is er heel duur en niet eens lekker. (De andere gasten, allemaal Duitsers, vonden het echter wel fantastisch. Zij konden spaetzle eten.) Van de eigenaar had ik eerlijk gezegd een beetje schrik, hij liep rond met omhooggetrokken witte kousen, een biervat als buik, en snauwde naar alles en iedereen. We wilden een 2 daagse naar het kratermeer van de Rinjani doen, maar zonder gids. Zodra we dat laatste uitgesproken hadden wilde hij ons niet meer helpen. We zaten vast op 12 km van de start van de wandeling. Heen en terug was dat al 24 km, wat we liever niet wilden stappen want de wandeling is op zich al zwaar. Toen de führer weg was zagen ook wij onze kans om weg te komen. We vroegen zijn zachtaardige vrouw een ojek te bellen die ons naar Senaru wou brengen. Ze rekenden natuurlijk 5 keer te veel aan en lieten anderhalf uur op zich wachten. 
De Rinjani Mountain Garden: no go
In Senaru vonden we zonder problemen een hotel (evenmooi gelegen en met vriendelijke eigenaar) die onze extra bagage wilde bewaren tot we terugkwamen van de trektocht. Omdat de Duitser zo hard hadden tegengewerkt konden we pas om 16u starten. 2u later waren we tot half weg geklommen en sliepen we tussen de apen, angstvallig ons eten in de gaten houdend. De volgende dag waren we alweer ruim voor zonsopgang op pad, en kwamen een 2 tal uur later op de top de mensen tegen die wel via de Rinjani Mountain Garden een gegidste toer hadden genomen. Zij waren de vorige dag al om half 6 's morgens vertrokken... Het was een blij weerzien. Ze wensten ons proficiat dat het ons toch gelukt was om er te geraken zonder gids. Iedereen zegt dat je het park niet binnen mag zonder gids, maar dat is bullshit. Een gids is helemaal niet nodig als je maar tot het kratermeer gaat. Ze maken de berg alleen maar tot een groter stort dan het nu al is. De weg vinden is een makkie, je volgt gewoon hun vuilnis. We babbelden nog wat verder met de Duitsers, genietend van het mooie zicht op het kratermeer. Tot zij geroepen werden dat het tijd was terug naar beneden te gaan. Wij konden nog zo lang blijven zitten als we wilden, maar gingen ook al snel terug. Hoewel het zicht mooi is hebben we al mooier gezien. Komt ervan als je lang op reis gaat, dingen gaan algauw maar 'gewoon' zijn. Het kratermeer is mooi om te doen als je tijd hebt. Ben je in Lombok, lig er dan niet wakker van als je de Rinjani moet overslaan. Je kan de top ook beklimmen als je een dag of 2 dagen extra hebt. Wij kozen er voor dat niet te doen, deels uit tijdgebrek, deels wegens een tegenwerkende knie, deels omdat we die inspanning niet de moeite vonden. 

We waren in een recordtempo naar omhoog gesneld, met al onze bagage op de rug. De afdaling was echter andere koek, en ik was er 3 dagen lang stijf van. Nog erger dan toen we de Colca Canyon hadden gedaan. 

Geen thermische activiteit, maar plastiekverbranding op de kraterrim. Triestig.
Zicht op het kratermeer en babykrater Rinjani NP. Zeker meer de moeite dan Kelimutu.
Gunung Agung in Bali boven de wolken.
Het Ijen effect op de Rinjani: dragers doen elke dag nutteloos werk
Senaru is een toeristisch dorp, en dat heeft zo zijn nadelen. Er weg geraken bijvoorbeeld. We weigerden de belachelijke bedragen te betalen die ze vroegen om ons tot het busstation te brengen. Eenmaal we het dorp waren uitgewandeld, vonden we meteen vervoer voor een redelijke prijs. En ook meteen een bus naar de hoofdstad, Mataram. Onze chauffeur probeerde stiekem een 5tal sigaretten op te steken, maar ik denk dat Allah toch de grote hoeveelheden rook kon zien die van het dashboard stoomde. We hadden ons oog laten vallen op een hotelletje uit de reisgids, en toen we daar puffend aankwamen na een lange wandeling - ik als een oud vrouwtje met mijn stijve benen - was het volzet. Stom natuurlijk dat we niet gebeld hadden. Het was een schitterend hotel, een echte aanrader: The Red Pepper in Ampenan. De eigenares spreekt vlot Nederlands en bracht ons gratis met haar auto naar een ander hotel.

Zo spendeerden we 2 dagen in Mataram en omgeving, hinkend van de ene markt naar de andere, maar vooral in de shoppingmall. Het einde van de reis betekent cadootjes kopen voor het thuisfront. Dat is een zeer lastige onderneming omdat we bij alles twijfelen of de persoon in kwestie dat wel leuk gaat vinden, en we moeten rekening houden met onze al overvolle bagage. Bovendien betaal je in Indonesië, als je niet oplet, voor brol torenhoge bedragen. Na een paar uur waren we uitgeput, maar de volgende dag gingen we opnieuw. We moesten eten in toeristenrestaurants waar het niet zo lekker is als op straat. Lombok is geen aanrader tijdens de ramadam. 

In Ubud hadden we een groot deel van onze bagage in het hotel gelaten, en om die mensen een plezier te doen beslisten we op tijd terug naar Bali te keren zodat we zeker nog 2 nachten bij hun konden blijven. We hadden nog niet voor iedereen cadootjes maar zouden die dan wel in Bali vinden. Hoe het ons vergaan is op dit kl*te eiland zal Maarten u met alle plezier vertellen in een volgend bericht. Hij verloor er zelfs voor het eerst op deze reis zijn geduld. Wordt vervolgd... 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten