Balen in Bali

We komen nu al voor de 3e keer toe in Bali tijdens deze reis en dit is echt wel de laatste keer. We komen er elke keer minder graag. Voor de doorsnee toerist die wil genieten van een combinatie van tropische stranden afgewisseld met een vleugje cultuur en exotische folklore en die bovendien graag in de watten gelegd wordt is Bali een echte topbestemming. Wij zijn echter budget/wereldreizigers. En dan is Bali een heel ander verhaal. De eerste keer dat we hier arriveerden waren we best enthousiast omdat we toen van het peperdure en nogal norse Australië kwamen. Sindsdien hebben we heel wat andere eilanden in Indonesië bezocht en moeten we zeggen dat Bali ons het minst van ze allemaal bevalt (zowat alle toeristen die we buiten Bali ontmoeten hadden hetzelfde gevoel). Het is er zo op toegespitst het de toeristen naar de zin te maken, tegen een - voor de rest van Indonesië - uiterst hoge prijs, dat je nauwelijks nog plekjes vindt die een zeker authenticiteit uitstralen. Kortom het eiland is over-getoeristiseerd.
Een Balinese boskabouter
Bali is de beste plek op de wereld om je te laten verwennen
We kwamen toe in Padang Bai met de ferry uit Lombok. Direct merk je het verschil. In het islamitische Lombok kon je overdag geen of nauwelijks eten vinden omwille van de ramadan. In Bali serveren zelfs de moslims 's middags eten. Padang Bai heet een badplaats te zijn met een vlotte toegang tot het koraal in de buurt om te gaan duiken en voor ons interessanter ook snorkelen. Er zijn een viertal stranden in en nabij het dorp. Het zogenaamde snorkelstrand bleek echter een grote teleurstelling. Het grootste deel van het koraal is dood en ligt zo dicht tegen de oppervlakte dat snorkelen er uitgesloten is. Je kan misschien verder uit de kust proberen, maar daarvoor moet je eerst ofwel over het halfdode koraal wandelen ofwel van scherpe rotsen in de kolkende zee springen. We laten onze snorkelset dus maar in z'n zak zitten. Een ander strandje vlakbij het dorp heeft wel nog een zekere charme: wit zand, palmbomen voor de schaduw en een heldere zee. De golfslag en stroming is te sterk om in te zwemmen, maar het is er wel leuk om tot aan je knieën in te staan en de zee aan alle kanten aan je te voelen trekken. Zo besef je pas wat een kracht er achter die enorme watermassa schuilt. Een rit in de wildwaterbaan is er niets tegen. 
Aan 1 dagje strand hebben we wel genoeg dus trekken we er de volgende dag op uit met de scooter. We snorren naar de Pura Besakih, de belangrijkste (hindu)tempel van het eiland. Eigenlijk is het een complex van enkele tientallen tempels. We hebben niet echt geluk met het weer. Regelmatig moeten we stoppen om te schuilen voor de regen. Ook ons humeur en de liefde voor Bali worden er langzaam grauw van. Als we aan de tempel toekomen betaal ik de inkom en voor de parking. Dat laatste blijkt achteraf gewoon geld voor de zakken van de kaartjesverkoper te zijn. Zo gaat het hier in Bali constant, als ze je maar kunnen oplichten en geld in hun zakken steken. Ze willen ons ook een gids aansmeren, maar we wisten al dat je die helemaal niet nodig hebt. Ze proberen ons nog te overtuigen met de smoes dat we dan de hoofdtempel niet binnen kunnen omdat daar een ceremonie plaatsvindt. We laten ons niet vermurwmen en wandelen zonder gids het terrein op. Ook daar proberen enkele zogenaamde tempelwachters ons een gidsbeurt aan te praten. Opnieuw zonder succes. Even later wandelen we ongehinderd, op ons eigen tempo en zonder gids doorheen de verschillende tempels. De hoofdtempel is zowat de minst impressionante en interessante van het ganse complex. We komen ondermeer in een andere tempel die mooi versierd is en waar net een ceremonie is afgelopen. De tempel staat nog vol offergaven en er zijn nog enkele mensen vollop bezig met het opruimen. De manier waarop dit gebeurt typeert volledig de Balinese slag: alle vuil wordt over de tempelmuur gekapt of verbrand. De schone schijn ligt er zo dik op dat het vaak lijkt of niets belangerijker is dan uiterlijk vertoon en oppervlakkige vriendelijkheid. We wandelen ook een andere tempel in samen met een Balinese vrouw waar we samen mee voor de foto poseren (dat was lang geleden). Er is een ceremonie aan de gang. Blijkbaar is dit een goede moment van het jaar om ceremoniën te houden. Veel gebeurt er echter niet. We maken dus maar een praatje met enkele gelovigen. Terug bij onze brommer zien we een andere toerist die aangeklampt wordt door een vijftal Balinezen die hem allemaal proberen te overtuigen dat hij echt wel een gids nodig heeft om de tempel te bezoeken...
Keeping up appearances: de tempel. Deel 1.
Keeping up appearances: de tempel. Deel 2.
Alfred de Offereend
Of hoe toeristen foto's nemen
Het dakenlandschap van het Besakihcomplex
We bezoeken ook nog het waterpaleis van Tirtagangga. Dit is een mooi parkje met verschillende vijvers die kunstig zijn aangelegd. Volgens kwaaie tongen zou de sultan ze hebben laten aanleggen om stiekem naar de badende vrouwen te kunnen gluren. Op een halfuurtje zijn we rond. Dat is ook weer typisch voor de bezienswaardigheden van Bali. Ze zijn wel mooi maar niet uitzonderlijk en vaak wandel je er op korte tijd doorheen. Je moet dus wel eigen vervoer hebben want met openbaar vervoer Lukt het je nooit meer dan 1 te bezoeken op een dag. Vlakbij vinden we een leuk restaurantje met lekker eten en een apertiefje van rode rijstwijn op kosten van het huis. 's Avonds doen we maar mee in de toeristische mallemolen en drinken een mojito en polar bear terwijl we op een barkruk in het zwembad zitten. 
Een leuk tuintje voor de sultan
Maarten moet zijn voeten es wassen
Dezelfde namiddag huren we weer een scooter, nu voor 2 dagen en trekken er weer op uit. In Ubud zelf willen we niet zijn met al die drukte. De praalstukken voor de begrafenis hebben we al op straat zien staan. Ze zien er indrukwekkend uit. Zoals al gezegd uiterlijke schijn is heel belangrijk. Maar platgedrukt worden door een zweterige mensenmenigte tijdens een broeierig hete dag, daar bedanken we vriendelijk voor. In enkele dorpjes buiten Ubud zien we festiviteiten voor de nationale feestdag. Jonge mannen houden in groep wedstrijd om het eerst op een gladde paal klimmen waar bovenaan hun hemden hangen. Er rijden ganse kolones scooters toeterend door de straten. Allemaal hetzelfde gekleed en de voorste en achterste met de Indonesische vlag. In de proviniciehoofdstad Gianyar, is de militaire parade op het voetbalveld net afgelopen als we er langsrijden. Buiten de stad wordt er een fietstocht gehouden die we ook een tijdje volgen. Genoeg te zien dus. En langs de kleine binnenbaantjes rijden we door de rijstterrassen waarvoor Bali zo bekend is.

Rijstvelden ...

--- en nog eens rijstvelden.
De volgende dag snorren we de flanken van de Gunung Batur op. Dit is een actieve vulkaan in een grotere uitgedoofde krater aan de rand van een groot kratermeer. Voor ons zowat het mooiste wat we hier op Bali hebben gezien. Het doet ons denken aan lago Atitlan in Guatemala, alleen kleiner en minder impressionant. Bij de afdaling naar de dorpjes en het meer in de krater hebbben we pech. We rijden over een plek grint die onze ganse rijstrook bedekt en voor we het goed beseffen gaan we onderuit en schuren we over het asfalt. We komen er gelukkig met een gekneusde en geschaafde knie vanaf, maar we zijn allebei behoorlijk geschrokken. De scooter doet het nog en heeft ook enkel wat kleine krassen. Na een kwartier zijn we voldoende bedaard om ons rit te vervolgen. Even verderop zien we hoe al dat grint op de weg terecht komt. In de krater wordt er grint gewonnen voor de bouw. De vrachtwagens die het grint naar boven brengen zijn vaak te zwaar geladen, zodat ze de helling niet op raken. De chauffeur stopt dan midden op de weg. Kruipt met een schop in de laadbak en begint lustig het overtollige grint op de weg te scheppen. Als hij zijn vrachtwagen licht genoeg acht, tuft hij rustig verder. Een nieuw hoopje grint op de weg achterlatend. 

Zicht op de Gunung Batur
Het mooie kratermeer
Met gehavende knie strompelen we even later de trappen af naar een ander hoogtepunt van Bali. De rostgraven van Gunung Kawi. Deze zijn gelegen langs een diep ingesneden rivierdal tussen de reuzen bayan/tropische vijgenbomen en de rijstterrassen. De graven lijken een beetje op Abu Simbel (in Egypte) in het klein, maar dan op een spectaculaire locatie. De luchtwortels van de bayanbomen hangen als gordijnen langs de oevers en hullen de plek in een mystieke sfeer. Alle verkopers is de souvenierstalletjes langs de trappen zijn gespeeld bezorgd om onze schaafwonden in de hoop dat we bij hun binnenkomen en kopen. We merken het al nauwelijks meer. 

Verdwaald in de smalle gangen van Gunung Kawi
Impressionante rotsgraven in het oerwoud
Uiteindelijk hebben we dus nog tijdens onze laatste ganse dag een paar mooie plekjes ontdekt op Bali. 's Avonds ronden we af met een feestmaal: Balinese gerookte eend. Echt lekker en goed pikant. Daar zijn we ondertussen van gaan houden. En om de avond helemaal ontspannen te eindigen geniet ik nog van een heuse Balinese massage en Eline ondergaat een sessie reflexologie.
In Bali was het soms balen, maar er zijn toch ook wel een heel aantal mooie momenten geweest.

En het verhaaltje is uit!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten